Leesvaardigheid 2V - Lezen4

Toets Lezen 4
Maak aantekeningen! Deze stof komt terug in de toets.
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Toets Lezen 4
Maak aantekeningen! Deze stof komt terug in de toets.

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Woordraadsstrategieën
Feiten en meningen

Onderwerp
Hoofdgedachte

Stuctuur en tekstopbouw
Kernzinnen
Verwijswoorden
Signaalwoorden
Informatie  uit een tekst halen
Betrouwbaarheid van de tekst

Slide 2 - Diapositive

Wat is geen woordraadstrategie?
A
naar het woord zelf kijken
B
naar de context kijken
C
Betekenis opzoeken
D
het zijn allemaal woordraadstrategieën

Slide 3 - Quiz

Feiten en meningen

Slide 4 - Diapositive

FEITEN OF MENINGEN?
Staat vast








Staat niet vast

Slide 5 - Diapositive

feiten en meningen: welke van deze zijn een feit en geen mening?
A
koeien zijn cool
B
stenen zijn KEI goed
C
bomen zijn oud
D
mensen moeten eten of ze gaan dood

Slide 6 - Quiz

Als een feit onjuist is, is het nog wel een feit.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Let goed op of er geen mening van de schrijver in een zin verstopt zit.
Het is opvallend dat negen van de tien scholieren geen boek bij zich heeft. 

Om de absurdheid van de situatie te laten zien hoef je maar te kijken naar . . .

De bizar hoge inflatie . . .


Slide 8 - Diapositive

Feit of mening?
A
In deze alinea staan enkel feiten.
B
In deze alinea staan enkel meningen.
C
In deze alinea staan zowel feiten als meningen.
D
In deze alinea staan zowel geen feiten als meningen.

Slide 9 - Quiz



Feit of mening?

A
mening
B
feit

Slide 10 - Quiz

Feit of mening?
A
In deze alinea staan alleen feiten.
B
In deze alinea staan alleen meningen.
C
In deze alinea staan feiten én meningen.
D
In deze alinea staan geen feiten en geen meningen.

Slide 11 - Quiz

Woordraadstrategieën
Welke woordraadstrategie gebruikt Loesje hier?

Slide 12 - Diapositive


Hoe ziet een volumineuze coupe eruit?

Gebruik hiervoor de woordraadstrategieën. 


A
een groot, omvangrijke kapsel
B
een coupe met veel krullen en slagen
C
een coupe die in de mode is
D
een kortgeknipte coupe

Slide 13 - Quiz

Volumineus= groot, omvangrijk.
Welke woordraadstrategie heb je gebruikt?
Gekeken naar het woord zelf
Gekeken naar de context

Slide 14 - Sondage

Volgende les
Woordraadsstrategieën
Feiten en meningen
Onderwerp
Hoofdgedachte
Stuctuur en tekstopbouw
kernzinnen
verwijswoorden
signaalwoorden
Informatie  uit een tekst halen
Betrouwbaarheid van de tekst


Slide 15 - Diapositive

Hoe noteer je het onderwerp van een tekst?
A
In een hele zin.
B
Hier is geen regel voor.
C
In 1 woord of een woordgroep.
D
Het onderwerp is gelijk aan de titel.

Slide 16 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Slide 17 - Question ouverte

Een onderwerp is geen zin en er komt dan ook geen persoonsvorm in voor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

'Fouten maken'
Onderwerp van een tekst?
A
Ja, dat kan
B
Nee, dat kan niet

Slide 19 - Quiz

Van fouten maken word je sterker.
Dit is ...
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte

Slide 20 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte en hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 21 - Question ouverte


Wat is de hoofdgedachte?
A
Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
B
Een school mag een leerling adviseren af te zien van examen
C
Vijf leerlingen meldden zich de afgelopen maand bij het LAKS
D
Om een hoog slagingspercentage te garanderen, weigeren scholen leerlingen met slechte cijfers examen te laten doen.

Slide 22 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit; dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 23 - Quiz

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?
A
Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen
B
Honden troosten kinderen na aanslag in VS
C
Doden door stortbuien in China
D
Kangoeroe huppelt door weiland op Texel

Slide 24 - Quiz

De hoofdgedachte is altijd...
A
een woord
B
een zin
C
een woord of een zin

Slide 25 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Slide 26 - Question ouverte

hoofdgedachte?

Slide 27 - Question ouverte

Onderwerp?

Slide 28 - Question ouverte

Hoofdgedachte?

Slide 29 - Question ouverte

Aan de slag
PLOT26 Lezen 4, les 4
Opdracht 1, 2 en 3. 
Huiswerk is Lezen 4, les 4 helemaal af. 

Slide 30 - Diapositive