Les 8 - Economie en financiën


Economie en financiën
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


Economie en financiën

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Terugblik vorige week
  • Economie en financiën
  • Wat verandert er als je 18 wordt?
  • Op jezelf wonen
  • Toeslagen, wonen, geld verdienen
  • Opdracht + begroting maken

Slide 2 - Diapositive

Wat weten jullie nog van vorige week?

Slide 3 - Carte mentale

Dimensie:
Economie en financiën

Slide 4 - Diapositive

Waar denk je aan bij
'economie en financiën'?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Welke dingen
moet je zelf betalen
als je 18 wordt?

Slide 7 - Carte mentale

Toeslagen
  1. Huurtoeslag (jonger dan 23 moet je huur minder dan €452,20 zijn, ouder dan 23 jaar mag je huur maximaal € 808,06 zijn)
  2. Zorgtoeslag (vanaf 18 jaar maximaal €154)
  3. Kinderopvangtoeslag
  4. Kindgebonden budget 
Voorwaarde: Allemaal afhankelijk van je inkomen


Slide 8 - Diapositive

Welke kosten komen er als je op jezelf gaat wonen?

Slide 9 - Diapositive

Huren
  • Het huis is niet jouw eigendom, maar die van een woningstichting of particuliere huisbaas.
  • Onderhoud is voor rekening van de huurbaas/woningstichting.
  • Verhuurders mogen eens per jaar de huur verhogen. Particulier huren is vaak duur.
  • Je kunt flexibel uit je huis, afhankelijk van je huurcontract. Je betaalt borg en krijgt dit terug als je uit de woning gaat.
  • Je kan recht hebben op huurtoeslag (afhankelijk van je inkomen).



Kopen
  • Het huis is jouw eigendom.
  • Je hebt genoeg inkomen nodig om een huis te kunnen kopen, waarbij er wordt gekeken naar je (studie)schulden en contract.
  • Onderhoud/reparaties moet je zelf betalen.
  • Je lost af op een hypotheek. Hier zit je een  x aantal jaren aan vast. Minder flexibiliteit.
  • Je kunt je huis verkopen met winst of verlies. De waarde van je huis kan meer of minder worden.
  • Je hoeft geen borg te betalen.
  • Je betaalt andere belastingen.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Welke tips om geld te besparen hoor je in de video?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Lien

Stellingen
Eens = Hand omhoog
Oneens = Hand omlaag

Slide 14 - Diapositive

''Ik kan goed met geld omgaan''

Slide 15 - Diapositive

''Ik gebruik Klarna bij online bestellingen''

Slide 16 - Diapositive

''Als je spaart, kun je meer leuke dingen doen''

Slide 17 - Diapositive

'''Geld lenen van vrienden is makkelijker dan geld zelf verdienen''

Slide 18 - Diapositive

''Het is niet erg om een studieschuld te hebben''

Slide 19 - Diapositive

"Ik heb een bijbaan"

Slide 20 - Diapositive

"Ik heb ooit aangifte gedaan"

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Opdracht
Begroting maken op papier
Vragen beantwoorden uit de opdracht -> zie Teams bestanden

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien