Beeldende Kunst: Leren (devices)

Beeldende Kunst

Leren
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Kunst en CultuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Beeldende Kunst

Leren

Slide 1 - Diapositive

In 1940 ontdekte een groepje mannen in de Dordogne in Frankrijk een grot. In die grot zagen ze een groot aantal
muurtekeningen. 

Na onderzoek bleek dat deze tekeningen gemaakt moeten zijn rond 15.000 voor Christus. Op de tekeningen zijn dieren te zien, zoals herten, paarden en stieren. 

Slide 2 - Diapositive

Hoe oud zijn de tekeningen in de grotten van Lascaux ongeveer?
A
1.900 jaar
B
19.000 jaar
C
1.300 jaar
D
13.000 jaar

Slide 3 - Quiz

Uit vrijwel elke periode in de geschiedenis zijn voorwerpen of kunstuitingen gevonden. Aan de hand daarvan kunnen we veel leren over de tijd waarin men leefde en over de gebruiken die men toen had.

Slide 4 - Diapositive

de Grieken
de Egyptenaren
de Chinezen
hun sport
hun werk
een begrafenis

Slide 5 - Question de remorquage

Kunst is van alle tijden en van alle culturen.

Slide 6 - Diapositive

Schilderen of beelden kunnen iets voorstellen.  
Je ziet dan duidelijk wat het voorstelt wat de kunstenaar heeft gemaakt.
Dat noem je in de kunst realistisch of figuratief.

Er zijn ook kunstenaars die iets maken waarvan je niet direct kunt zien wat het is.
Deze afbeeldingen of beelden noem je abstract.

Slide 7 - Diapositive

abstract
realistisch

Slide 8 - Question de remorquage

abstract
realistisch

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is het belangrijkste verschil tussen een schilderij en een beeld?

Slide 10 - Diapositive

Een schilderij is tweedimensionaal. De twee dimensies zijn lengte en breedte.

Een beeld heeft drie dimensies. Lengte, breedte en diepte.

Slide 11 - Diapositive

1

Slide 12 - Vidéo

01:50
Is dit kunstwerk twee- of driedimensionaal?
A
tweedimensionaal
B
driedimensionaal

Slide 13 - Quiz

Voordat kunst gemaakt wordt, moet een kunstenaar inspiratie hebben.
Dat betekent dat de kunstenaar ideeën moet hebben en zin moet krijgen om iets te gaan maken.

Inspiratie kun je op verschillende manieren opdoen.

Slide 14 - Diapositive

Hoe zou jij inspiratie opdoen?
A
Werken van anderen bekijken
B
Een museum bezoeken
C
Op internet plaatjes opzoeken
D
Met iemand praten over kunst

Slide 15 - Quiz

Sommige kunstenaars hebben een andere persoon (vaak een vrouw) als inspiratie-bron. 
De persoon waar de kunstenaar geïnspi-reerd door raakt, noem je een MUZE

Zo had de schilder Salvador Dalí een muze: z'n vrouw Gala. Nadat zij overleed heeft hij amper nog geschilderd.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo


Ken je klassiekers
Kijk naar de kunstwerken en zoek de juiste titels of kunstenaars erbij.

Slide 18 - Diapositive

Mona Lisa, Da Vinci
De geboorte van Venus, Sandro Botticelli
De schepping van Adam,
Michelangelo

Slide 19 - Question de remorquage

Sterrennacht,
Vincent van Gogh
Slaapkamer,
Vincent van Gogh
Zonnebloemen,
Vincent van Gogh

Slide 20 - Question de remorquage

Zelfportret,
Rembrandt v Rijn
Nachtwacht,
Rembrandt v Rijn
Meisje met de parel,
Johannes Vermeer

Slide 21 - Question de remorquage

Waterlelies
Claude Monet
De ster,
Edgar Degas
Het bal in Moulin de la Galette, 
Pierre-Auguste Renoir

Slide 22 - Question de remorquage

Kasteel en zon
Paul Klee
De hoedenwinkel,
August Macke
Geel-rood-blauw
Wassily Kandinsky

Slide 23 - Question de remorquage

Vrouw met hark
Kasimir Malevich
Schaakbord
Juan Gris
Fruitschaal, viool en glas
Pablo Picasso

Slide 24 - Question de remorquage

Banana
Andy Warhol
Drowning girl
Roy Lichtenstein
Marilyn Monroe
Andy Warhol

Slide 25 - Question de remorquage

De burgers van Calais
Auguste Rodin
De denker
Auguste Rodin
De omhelzing
Auguste Rodin

Slide 26 - Question de remorquage

Stierenkop,
Pablo Picasso
Troffel,
Claes Oldenburg

David,
Michelangelo

Slide 27 - Question de remorquage

Je bent klaar

Slide 28 - Diapositive