Spelling - Leestekens en hoofdletters

Leestekens en hoofdletters
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leestekens en hoofdletters

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt leestekens goed gebruiken en in een zin zetten.
Je weet wanneer je hoofdletters moet gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Bladzijde 28

Slide 4 - Diapositive

Leestekens en hoofdletters
Maken een tekst makkelijker om te lezen.
Je begrijpt een tekst beter.

Bij verkeerd gebruik van leestekens of hoofdletters, maak je een fout. 

Slide 5 - Diapositive

Punt, vraagteken, uitroepteken
Aan het einde van een zin.

Punt > bijna altijd, bij een 'gewone' zin
Vraagteken > bij een vraagzin
Uitroepteken > een zin die duidelijker moet overkomen, iemand die roept

Slide 6 - Diapositive

Verschillen in betekenis

Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen.


Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen.


Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 7 - Diapositive

Komma
Tussen twee persoonsvormen (samengestelde zin)
Toen ik een fiets kreeg, moest ik hem wel gebruiken

Tussen delen van een opsomming
Voor de appeltaart heb je appels, suiker, kaneel en deeg nodig.

Slide 8 - Diapositive

Komma
Na een naam of uitroep aan het begin van een zin
David, wil jij even naar de supermarkt gaan?

Voor verbindingswoorden: nadat, omdat, terwijl, toen, want
Ik kan al erg goed schaken, want ik heb veel geoefend.

Slide 9 - Diapositive

Dubbele punt en aanhalingstekens

Bij een citaat.
Als iemand letterlijk iets zegt

Mees riep: 'Kijk uit voor die fietser!'

Slide 10 - Diapositive

Hoofdletters
Aan het begin van een zin
Gisteren ben ik naar de bioscoop geweest.

Slide 11 - Diapositive

Hoofdletters
Bij namen
Stijn de Jong

Voornamen en achternamen altijd met een hoofdletter
Bij een tussenvoegsel (Van Dam, De Jong, Ter Napel) zonder voornaam, ook het tussenvoegsel met hoofdletter! 
familie De Jong

Slide 12 - Diapositive

Hoofdletters
Landen, provincies en plaatsnamen 
Nederland, Overijssel, Vroomshoop

Namen van bedrijven
Kruidvat, Esso

Slide 13 - Diapositive

Hoofdletters
Feestdagen
Kerstmis, Pasen, Pinksteren

Bij woorden gemaakt van aardrijkskundige namen
Zuid-Holland, Nederlandse man

Slide 14 - Diapositive

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 15 - Quiz

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 16 - Quiz

Een komma zet je ...
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee verbindingswoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming

Slide 17 - Quiz

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 20 - Question ouverte

Juist of onjuist:
maandag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Juist of onjuist:
Audi
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Juist of onjuist:
afrikaanse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Juist of onjuist:
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Juist of onjuist:
Lotte dacht: 'Wat een stomme toets.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
Opdracht 2, 3, 4 en 5

Bladzijde 28-29

Slide 26 - Diapositive