8.1 - Nederland Handelsland

Waarom importeert NL goederen en diensten?
1 / 18
suivant
Slide 1: Question ouverte
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Waarom importeert NL goederen en diensten?

Slide 1 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom exporteert NL goederen en diensten?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Import = Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland
  • We niet alle grondstoffen in NL in de grond hebben.
  • We niet alles kunnen verbouwen vanwege het klimaat.
  • Andere landen sommige producten goedkoper kunnen maken.
  • De consument dan meer keuze heeft uit verschillende producten.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Export = Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland
  • We (extra) geld willen verdienen.
  • De Nederlandse afzetmarkt (= het gebied waar een bedrijf haar producten verkoopt) te klein is.
  • Omdat we ergens heel goed in zijn (bv. dijken bouwen, dance muziek)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe gaan de stromingen bij import en export?
import
export
geld naar Nederland vanuit het buitenland
geld van Nederland naar het buitenland

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is iets export/ import?
  • Als er geld van het buitenland naar Nederland gaat spreken we van export.
  • Als er geld van Nederland naar het het buitenland gaat spreken we van import. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies uit import of export
export
import
De kaasfabriek verkoopt kaas aan een Duits bedrijf.
Een Amerikaanse DJ treedt op op het Amsterdam Dance Event.
Albert Heijn koopt sperziebonen uit Egypte
Een Duitser huurt een hotelkamer in Egmond aan Zee

Slide 8 - Question de remorquage

3 goed = 2 punten
2 goed = 1 punt
1 goed = 0 punten
Import of export?
Ik ben op vakantie in Frankrijk.

A
import
B
export

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wederuitvoer
Goederen die we eerst invoeren (import) en daarna doorverkopen aan het buitenland (export) noemen we wederuitvoer







Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke plaatsen in Nederland is er veel sprake van wederuitvoer?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Betalingsbalans
De betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen (import) aan het buitenland en alle ontvangsten (export) uit het buitenland.

Positief = Meer export dan import
Negatief = Meer import dan export

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland heeft een ... op de betalingsbalans
A
Overschot
B
Tekort

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Open of gesloten economie?
Een land dat veel in- en uitvoert in verhouding tot het nationaal inkomen heeft een open economie = Nederland

Landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren ten opzichte van het nationaal inkomen, hebben een meer gesloten economie.


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland heeft een ........
A
open economie
B
gesloten economie

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions