1.2 Plantenrijk

1.2 Plantenrijk
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

1.2 Plantenrijk

Slide 1 - Diapositive

De planning voor vandaag

  • Herhalen
  • Uitleg 1.2 Plantenrijk
  • Aan het werk

Slide 2 - Diapositive

Wat betekenen de kleuren in LessonUp?

Groen: Aantekeningen
Rood: Maakwerk
Blauw: (Extra) oefenen
Geel: Herhaling

Slide 3 - Diapositive

Dit hoofdstuk
1.1 - Organismen indelen
1.2 - Plantenrijk
1.3 - Dierenrijk
1.4 - Schimmelrijk en bacterierijk
1.5 - Voedselkringloop
1.6 - Biotechniek

Slide 4 - Diapositive

1.1 - Organismen indelen
Herhaling

Slide 5 - Diapositive

Wat is een organisme?
A
Een organisme is een levend wezen
B
Een organisme is een dood wezen
C
Een organisme is een dode plant
D
Een organisme is een dood dier

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Rennen
C
Groeien
D
Voortplanten

Slide 7 - Quiz

Betekent ordenen indelen in groepen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Organismen worden ingedeeld in de vier grote groepen: bacteriën, schimmels, planten en dieren
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Uit hoeveel groepen bestaat het dierenrijk?
A
6
B
7
C
4
D
8

Slide 10 - Quiz

Het opzoeken van de naam van een bloem heet:
A
determineren
B
zoekkaarten
C
beredeneren
D
verteren

Slide 11 - Quiz

Alle organismen hebben een Latijnse naam, de wetenschappelijk naam. Welk deel van de naam is de geslachtsnaam bij de Panthera Tigris (de tijger)?
A
Panthera
B
tigris
C
Panthera tigris

Slide 12 - Quiz

Welke organen heeft een plant?
A
wortels, vaten, stengel, bladeren
B
wortels,stengel, bladeren,bloemen
C
wortels,stengel,bloemen
D
wortels,bladgroenkorrels,bloemen

Slide 13 - Quiz

In welk organen van de plant vindt transport plaats?
A
In de celmembraan, bloemen en stengels.
B
In de vacuole, bladeren en in het cytoplasma.
C
In alle organen.
D
In de bladeren, celwand en de wortels.

Slide 14 - Quiz

de plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 15 - Quiz

Waarvoor gebruikt de plant cellulose?
A
vacuole
B
bladgroenkorrel
C
celkern
D
celwand

Slide 16 - Quiz

Hebben plantaardige cellen cytoplasma?

A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Fotosynthese vindt plaats in...
A
de bladgroenkorrels
B
cytoplasma
C
celkern
D
celmembraan

Slide 18 - Quiz

Hoe heet deel 4?
A
celmembraan
B
vacuole
C
celwand
D
cytoplasma

Slide 19 - Quiz


Hoe heet nr 3?

A
cytoplasma
B
grote vacuole
C
bladgroenkorrel
D
celkern

Slide 20 - Quiz

Een struik is een houtachtige/kruidachtige plant.
A
Houtachtige
B
Kruidachtige

Slide 21 - Quiz

Hoe komen houtachtige stengels een hun stevigheid?
En kruidachtige stengels?
A
Houtachtige en kruidachtige stengels krijgen door water hun stevigheid
B
Houtachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid, kruidachtige stengels door kruiden.
C
Houtachtige en kruidachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid.
D
Houtachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid, kruidachtige stengels door water.

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je planten die stevig blijven door water?
A
Houtachtige planten
B
Kruidachtige planten

Slide 23 - Quiz

Huiswerk
1.2 Het plantenrijk
Maken t/m opdracht 16

Klaar? Leren 1.1 Organismen indelen
- www.biologiepagina.nl
- Quizlet maken/oefenen
- Samenvatting maken

Slide 24 - Diapositive