Les 6 2G/2V unité 1 - spreekvaardigheid

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Cours de Français - Expression orale 

Le programme

- Dagopening: 10min

- Huiswerk controleren: 5 min

- Je gebruik de passé composé in een gesprek: 15min

- Gesprek op het station: 15min

- Afsluiten: 5min

Hoe zou je de tijd tijdens de dagopening willen besteden? Geef zoveel ideeën mogelijk - 4 minuten

Huiswerk controleren 16B BLZ 24

a) Nicolas is naar huis gegaan om 8 uur’s avonds

       b) Ik ben naar Frankrijk geweest

       c) Mijn vrienden zijn bij Parc Asterix aangekomen

       d) Laura en haar vriendin zijn de klas naar binnen gegaan

3) In de zinnen wordt het Franse hulpwerkwoord ÊTRE(ZIJN) gebruikt

4) a) é b) e c) s d) es             5) De uitgangen kun je niet horen

Huiswerk controleren 16C BLZ 24

a) Vous avez passé les vacances où? – Nous sommes restés en France

b) Rohanna a oublié le coca? – Oui, elle est retournée au supermarché

c) Valentin est tombé en vélo? – Oui, il a eu un petit accident.

d) Elles sont allées où, tes soeurs? – Elles sont parties en vacances au Maroc

e) Tu es arrivé à l’heure? – Non, j’ai raté le train.

2) De keuze van het hulpwerkwoord in het Frans is bijna altijd hetzelfde dan in het Nederlands

3) 1- arrivée 2- allé 3- sortie 4-sortis 5-montées 6- restés

Huiswerk controleren 16D BLZ 24

1) Mes amis sont allés ….

2) Nous sommes retournés …

3) Anne-Marie est arrivée …

4) Vous êtes tombée, …

5) Mes copines sont rentrées …

6) Il est descendu …

7) Henri et Selma sont sortis …

8) Oscar est parti …

Objectifs du cours

• Tu peux demander et donner des informations simples sur les transports publics

Even starten....

• Kijk naar de vragen van Exercice 21 en lees de teksten blz 28/29
• Dit helpt jou vragen te stellen als je op het station zit
• Noteer de zinnen in het Frans op je schrift
• 10 minuten

Je bent aan de beurt

• Kijk naar de dialoog bij opdracht 22
• Wat kun je al zeggen, wat nog niet? Onderstreep wat je nog niet kan en zoek naar deze zinnen/vragen in de dialogen blz 28/29
• Voeg daarna het gesprek. 
• In  tweetal (2x3min)
• Na deze opdracht, voer je het gesprek voor de klas

Controleren en leren

• Iemand begroeten: Bonjour monsieur of Bonjour madame
• Vraag welke lijn je moet nemen : Il faut prendre quelle ligne (pour les Champs Elysées)
• Vraag of je moet overstappen : Il faut changer de ligne?
• Vraag waar je moet uitstappen : On descend où?
• Vraag heoveel tijd dat kost : Cela prend combien de temps?
• Vriendelijk bedanken : Merci (beaucoup) !

Test de vos connaissances