Kapitel 3_unterwegs: modale verben

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Herzlich wilkommen!

1. Ga zitten op je plek
2.  Pak je spullen
3. Begin met de startopdracht als ik de timer aanzet (in stilte)
4. Klaar pak de woordzoeker/ inkleuropdracht van de voorste tafel

Kapitel 3 unterwegs:  Lektion 8 Modal verben

Ziele

Du kannst (können): 

1.  Modale ww gebruiken. (belangrijk voor jullie schrijfexamen en spreken)

nenne ein Modalverb (auf Deutsch)

Instructie: Schreibe die Verben "können", "dürfen" und "wollen" in dein Deutschheft

Spreekoefening

Darfst du dieses Wochenende Fußball spielen?

Kannst du Fußball spielen?

Willst du dieses Wochenende Fußball spielen?

Ja ich darf...............

Nein ich darf nicht...........

Ich kann Fußball spielen

Ich kann nicht Fußball spielen.

Ich will dieses Wochenende Fußball spielen.

Ich will nicht dieses Wochenende Fußball spielen.

Modale werkwoorden

geen modale werkwoorden

lachen

dürfen

mögen

essen

können

schlafen

sollen

Wat betekent het modale ww in deze zin: Ich mag diesen Busfahrer.

1. mag
2. aardig vinden
3. moet
4. willen

Wat betekent het modale ww in deze zin: Soll ich hier sitzen?

1. moet
2. kunt
3. mag
4. zult

Du ... nicht töten!

1. sollst
2. musst

Die Coach ist schmutzig. Der Hund .... darauf gelegen haben.

1. soll
2. muss

Mein Vater ist krank, ich ... nach Hause fahren.

1. soll
2. muss

selbständig arbeiten

Opdracht in de les (LessonUp): LessonUp modale ww afmaken (is huiswerk voor morgen).

Fertig: Neue Kontakte:

Hoofdstuk 3: Unterwegs

E: Grammatik alle opgaven

Ziele

Du kannst (können): 

1.  Modale ww gebruiken. (belangrijk voor jullie schrijfexamen)

Heb je de leerdoelen behaald?

😒🙁😐🙂😃