H6 paragraaf 2 deel 2 (vermogensbelasting)

Weten we het nog? 
Ik kan het belastbaar inkomen berekenen
Ik kan berekenen hoeveel belasting iemand moet betalen in box 1 (maximaal 1 schijf).
Ik weet wat nivellering en denivellering is. 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Weten we het nog? 
Ik kan het belastbaar inkomen berekenen
Ik kan berekenen hoeveel belasting iemand moet betalen in box 1 (maximaal 1 schijf).
Ik weet wat nivellering en denivellering is. 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mette heeft een belastbaar inkomen van €80.000. Met welke belastingschijven heeft zij te maken?
A
Alleen schijf 1
B
Alleen schijf 2
C
Schijf 1 en 2

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn belastbaar inkomen in box 1 was €73.000. Nu ga ik €3.000 extra verdienen. Hoeveel extra belasting moet ik hierdoor betalen?

Slide 3 - Question ouverte

68.508 x 37,1% = €25.416,47
(73.000 - 68.508) x 49,5% = €2.223,54
Belasting = €25.416,47 + €2.223,54 = €27.640,01
Wat is denivellering?
A
Het verkleinen van inkomensverschillen.
B
Het vergroten van inkomensverschillen.
C
Het gelijk houden van inkomensverschillen.
D
Alle antwoorden zijn onjuist.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is nivellering?
A
Het verkleinen van inkomensverschillen.
B
Het vergroten van inkomensverschillen.
C
Het gelijk houden van inkomensverschillen.
D
Alle antwoorden zijn onjuist.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De overheid kan de inkomens laten nivelleren door....
A
De mensen met lage inkomens toeslagen te geven
B
De mensen met hoge inkomens meer belasting te laten betalen
C
De mensen met lage inkomens meer belastingvoordeel te geven.
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

03:22
Het fictief rendement dat je met je spaargeld verdient is ook echt daadwerkelijk het geld wat je hebt verdient met je spaargeld. Juist of onjuist
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Piet heeft €90.650 aan spaargeld.
Over welk deel van zijn spaargeld moet hij belasting betalen?
A
€90.650
B
€50.650
C
€40.000
D
€0

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met
fictief rendement?
A
de werkelijke opbrengst
B
de positieve opbrengst
C
de denkbeeldige opbrengst
D
de netto- opbrengst

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

SAMENGEVAT

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hebben de heffingskortingen invloed op je belastbaar inkomen?
A
Nee
B
Ja

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions