1F Hoofdstuk 1 Getallen 1.3 + herhaling

Rekenen
Startrekenen 1F

Hoofdstuk 1 
Getallen

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Rekenen
Startrekenen 1F

Hoofdstuk 1 
Getallen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het eind van deze les:
- Kan ik benoemen of een getal even of oneven is.
- Kan ik de waarde van een getal benoemen.
- Kun je getallen afronden.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weten we het nog?
- Geheugen even opfrissen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van onderstaande getallen zijn allemaal even?
A
44,78,2,53
B
3,2,44, 89
C
75,4,6,88
D
2,10,22,66

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de getallen van groot naar klein:
a. 1121
b. 632
c. 278
d. 123
A
a b c d
B
c a b d
C
d b a c
D
a b d c

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is de 6 waard in het getal

4.063
A
6
B
60
C
600
D
6000

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het grootste getal?
A
4.390
B
vierduizend driehonderdnegentien
C
4.309

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord past op de ....?

43 ...... 34
A
is groter dan
B
is kleiner dan
C
is hetzelfde

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleiner of groter dan: 21.........42
A
<
B
>
C
=

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels afronden van getallen
Afronden op een tiental: je kijkt naar de eenheden.
Afronden op een honderdtal: je kijkt naar de tientallen.
Afronden op een duizendtal: je kijkt naar de honderdtallen

Dan geldt:
0 t/m 4 afronden naar beneden (het cijfer dat je laat staan verandert niet).
5 t/m 9 afronden naar boven (je verhoogt het cijfer dat je laat staan met 1).


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoorbeeld
Afronden op een tiental:
12 wordt 10

Afronden op een honderdtal:
183 wordt 200

Afronden op een duizendtal:
3490 wordt 3000

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Rond het getal 93 af op een tiental.

Slide 12 - Question ouverte

Je kijkt naar de eenheid: 3. Bij 3 rond je af naar beneden: de 9 verandert niet.

Rond het getal 428 af op een honderdtal.

Slide 13 - Question ouverte

Kijk naar het tiental: 2. Bij 2 rond je af naar beneden: de 4 verandert niet.
Tip!
Na afronden op een tiental eindigt het getal op één nul.

Na afronden op een honderdtal eindigt het getal op twee nullen.

Na afronden op een duizendtal eindigt het getal op drie nullen.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Check: 
Aan het eind van deze les:

- Kan ik benoemen of een getal even of oneven is.
- Kan ik de waarde van een getal benoemen.
- Kun je getallen afronden.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk getal is een even getal?
A
51
B
45
C
44
D
11

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk getal is een oneven getal?
A
14
B
10
C
16
D
17

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het grootste getal?
A
1.891
B
1.981
C
negentienhonderd negentachtig

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is de 2 waard in 102.890?
A
2
B
20
C
200
D
2000

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is de 9 waard in 107.290?
A
9
B
90
C
900
D
9000

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond het getal 11.785 af op een duizendtal?
A
11.000
B
12.000

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond het getal 4.642 af op een honderdtal.
A
4.600
B
4.700

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond het getal 25.201 af op een duizendtal
A
25.000
B
26.000

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions