hv4 Comparatif et superlatif

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Startklaar

Ik ben klaar voor de les:

• ik zit op mijn plek
• mijn jas is uit 
• mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
• mijn mobiel is  thuis of in de kluis
• mijn boek en pen zijn op mijn tafel

PROGRAMME

• Wat? Nakijken + Grammaire Y/ en 
  
• Hoe? klassikaal en individueel 
• Tijd? 45 minuten
• klaar? leren voca A + phrases cles 
• Lesdoel?

Aan het eind van de les:

-Weet je weer wanneer je Y of en gebruikt in het Frans

- Ken je de functie ervan

les comparaisons - page 35

om dingen/mensen met elkaar te vergelijken 

gebruik je de trappen van vergelijking

1 is groot, 2 is groter, 3 is het grootst

Paul heeft geld.

Jean heeft meer geld.

Luc heeft het meeste geld

Hoe doe je dat in het Frans?

le comparatif (vergelijking / de vergrotende trap)

=

-

+

=

+

-

met andere woorden

je gebruikt aussi + bijvoeglijk naamwoord + que

je gebruikt plus/moins + bijvoeglijk naamwoord + que

even ....... als

groter dan / minder groot dan

fais attention à la forme de l'adjectif!

Simon   Simons   Simone   Simones

Jean a 16 ans. Paul a 15 ans.
Paul est donc....

1. plus âgée
2. moins âgé
3. aussi âgées
4. moins âgés

Isa mesure 1m67. Noa mesure 1m80. Noa est donc......

1. plus grande
2. aussi grandes
3. moins grande
4. plus grands

Astérix est ................... qu'Obélix

1. plus grand
2. plus petit
3. aussi grande
4. aussi petits

exercices 37abcd pages 35-36

le superlatif (de overtreffende trap)

Quand l'homme le plus grand du monde

rencontre le plus petit

met andere woorden.....

je gebruikt le/la/les plus | moins+ bijvoeglijk naamwoord

= het/de meest

= het/de minst

LET OP

de plaats van de superlatif (de overtreffende trap) is afhankelijk van de plaats van het betreffende bijvoeglijk naamwoord

als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat -> herhaal het lidwoord

de plaats, ken je dit rijtje nog?

de plaats van de superlatif (de overtreffende trap) is afhankelijk van de plaats van het betreffende bijvoeglijk naamwoord

(rijtje in de 'SIMON' vorm - vetgedrukt afwijkende vorm - onderstreept rijmt)

bon, beau, joli, haut, long, petit,

jeune, vieux, grand, gros, mauvais, méchant,

nouveau, autre, dernier, gentil, large, premier,

meilleur

ATTENTION onregelmatige vormen

                                     vergrotende trap -> overtreffende trap

bon(ne)(s)(nes) ->   meilleur(e)(s)        ->  le, la, les meilleur (e)(s)

bien                          ->  mieux                      ->  le mieux

exercices 38ab pages 36-37

La prof de math habite dans le ______ quartier _____.

(mooiste)

Nonna fait les ______ pizzas _______.

(beste)

Revius Wijk est le ________ lycée ______ de la région.

(meest serieus)

Obélix est le ______ homme ______ de la Gaule .

Les exercices

Vous faites les exercices  37,38 + 38 p. 35

Klaar? leren vocabulaire + phrases cles A--> blz 42