Les 10 (Week 24, 10/06)- V1Y

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

1HV1 Première leçon

Les objectifs:

• Ik kan de verschillende uitgangen van de ww aller en faire identificieren. + herhaling voor de toetsweek

Le programme :

• Check aller + faire
• Travail en ligne sur la méthode

Lundi 10 juin

ALLER
is een

1. regelmatig werkwoord
2. onregelmatig werkwoord

wat betekent aller

1. gaan
2. maken
3. doen
4. nemen

aller

Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il/elle

nous

vous

ils/elles

tu

je

allons

vont

vais

allez

vas

va

Je ____ (aller) au cinéma demain.

Nous ___ (aller) manger une glace.

Elles ____ (aller) visiter la France.

On ___ (aller) chez Sophie pour son anniveraire.

Nous ____ (aller) au camping en juillet !

wat betekent faire (pas op: 2 antwoorden)

1. doen
2. maken
3. hebben
4. zijn

(faire) Je ....... de l'équitation.

Vul de juiste vorm in van het werkwoord faire.

Tu _____________ du sport?

Vul de juiste vorm in van het werkwoord faire.

Vous _____________ vos devoirs?

Vul de juiste vorm in van het werkwoord faire.

Nous _____________ un gâteau avec Maman.

Vul de juiste vorm in van het werkwoord faire.

Ils _____________ une bombe dans la piscine.

Zelfstandig werk - Chapitre 6

- Va sur Grandes Lignes online via Magister.

- Choisis Chapitre 4 "Le pont", deel "chapitre 1".

- Fais TOUS les exercices du chapitre 1. 

Klaar?

Oefen de werkwoorden voor de toetsweek op Verbuga. Gebruik het leerblad.

Les devoirs pour mardi 11 juin

- Exercices du Chapitre 4 "Le pont" (chapitre 1) afmaken.

- Apprendre la feuille avec les verbes (toetsweek).