Present Tense Pius (theme money 2TH)

Basis:  Ga naar Teams en klik op het lessonup-linkje. Maak de les zelfstandig.

Kader + GT: Login bij lessonup en doe klassikaal mee met de les. 

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Basis:  Ga naar Teams en klik op het lessonup-linkje. Maak de les zelfstandig.

Kader + GT: Login bij lessonup en doe klassikaal mee met de les. 

Slide 1 - Diapositive

The Present Simple & Present Continuous

Slide 2 - Diapositive

present simple 
Present simple - tegenwoordige tijd
- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven. 
- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes)   (SHIT REGEL)

Feit: The train arrives at six o'clock.
Gewoonte: Joe always wears a helmet at work.
Regelmatige gebeurtenis: I usually take orders from costomers.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Instructions:
  1. Watch the video. 
  2. Read the sentence with a missing word.
  3. Choose the correct word form to complete the sentence.
  4. Use the Simple Present tense for daily routines and habits.
  5. Use '+s' for He/She/It

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

present continuous
Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd
- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven. 
- am / are / is + werkwoord + ing

NU bezig: I am stacking shelves right now.
Irritatie: She is always teasing me!



Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 10 - Diapositive

Exercise 1
Answer the following questions
Choose the right answer; 
Present Simple or Present Continuous

Slide 11 - Diapositive

My grandmother ___ a sweater for me each year.
A
knits
B
is knitting
C
are knitting
D
knit

Slide 12 - Quiz

Look! The cat ___ with the dog!
A
are playing
B
is playing
C
playing
D
play

Slide 13 - Quiz

I ___ for my glasses. Do you know where they are?
A
look
B
am looking
C
are looking
D
looking

Slide 14 - Quiz

I always ___ Julian a birthday card.
A
is sending
B
send
C
sends
D
am sending

Slide 15 - Quiz

Usually, I ___ until late.
A
are sleeping
B
sleep
C
sleeps
D
am sleeping

Slide 16 - Quiz

Karen often ___ (cook) food for the whole family.

Slide 17 - Question ouverte

Karen ___ (cook) dinner at the moment.

Slide 18 - Question ouverte

The dog sometimes ___ (kiss) me.

Slide 19 - Question ouverte

Look! That boy ___ us! (watch)

Slide 20 - Question ouverte

We always ___ to school by bus. (go)

Slide 21 - Question ouverte

The dog ___ (kiss) me on my cheek now.

Slide 22 - Question ouverte

Hurry up, kids! Dad ___ the car already! (start)

Slide 23 - Question ouverte

He ___ the keyboards in his room now. (play)

Slide 24 - Question ouverte

My niece ___ (study) psychology.

Slide 25 - Question ouverte

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 26 - Diapositive

End of the lessonup
Now work on your studyplanner!

Slide 27 - Diapositive


Slide 28 - Diapositive

Maak de zin ontkennend:
I like him

Slide 29 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
She likes him

Slide 30 - Question ouverte

Maak de zin vragend:
I like him

Slide 31 - Question ouverte

Maak de zin vragend:
She likes him

Slide 32 - Question ouverte

Learnbeat 

3.1 Reading:  D - grammar

Finished? -> * Quizlet woordjes lesson 1 (it's)
                           * F - Get ahead

Slide 33 - Diapositive