3M - Herhaling H1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

3M - Herhaling H1

Wat moet je kennen voor de toets? 

Tip: 

Op tijd beginnen met leren! 

Gedragsregels

Wetten

Deze regels gelden voor iedereen

Ongeschreven regels

Niet moorden

Handen wassen na wc-gebruik

Alle docenten staken voor een hoger loon. Van welke machtsmiddel maken zij gebruik?

1. Beroep
2. Aanzien
3. Geweld
4. Aantal mensen

De politie gaat staken voor voetbalwedstrijden, het maakt gebruik van het machtsmiddel ...

1. kennis en vaardigheden
2. Aanzien of status
3. Geweld
4. Aantal mensen dat gezamenlijk iets wil

Regels over hoe je je moet gedragen zijn ....

1. normen
2. waarden

Welke van de onderstaande problemen horen niet bij een maatschappelijk probleem?

1. discriminatie
2. slechte wifi verbinding
3. drugsgebruik
4. criminaliteit

Wat is een argument?

1. Een discussiepunt
2. Waarom je iets vindt
3. Neutrale manier van denken
4. Een reden waarom je iets niet leuk vindt

	hoort bij:
eerlijkheid
gelijkheid
iemand doden mag niet
liegen mag niet
rechtvaardigheid
stelen mag niet

Normen of waarden?

waarden

waarden

waarden

normen

normen

normen

Op basis van welke drie zaken kunnen normen en waarden verschillen?

1. Groep, plaats, tijd
2. Woonplaats, familieleden, geld
3. Stad, straat, vrienden

Wat is een goede definitie van macht?

1. Je functie, beroep, kennis of aantal medestanders
2. Middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden
3. Het vermogen om het gedrag of het denken van anderen te beïnvloeden

Een argument is ....?

1. iemand die verhuist.
2. uitleg waarom je een bepaalde mening hebt.
3. een ander woord voor standpunt.
4. wat er gebeurt door een eerdere gebeurtenis.

Een mening ondersteun je met een argument. Wat is een synoniem voor 'argument'?

1. feit
2. reden
3. gevolg
4. mening

Wat is geen machtsmiddel?

1. Functie
2. Kennis
3. Geld
4. In je eentje zijn

Een dilemma is

1. Een manier om mensen voor je te winnen
2. Een positie van macht
3. Een moeilijke keuze met veel voor- en nadelen
4. Een debattechniek

Wie hoort er bij je sociale omgeving?

1. mensen die je het liefste ziet
2. mensen die je zelden ziet
3. mensen die je thuis ziet
4. mensen die je regelmatig ziet

Wat zijn waarden en normen?

1. Waarden zijn overtuigingen over wat belangrijk is.
2. Normen zijn overtuigingen over wat belangrijk is.
3. Normen zijn regels over hoe je je hoort te gedragen.
4. Waarden zijn regels over gedrag.

Wat is een onderdeel kritisch denken?

1. Kijken waarom je eigen mening het beste is
2. Kijken op facebook of mensen het met je eens zijn
3. Zelfstandig nadenken om tot een betrouwbaar oordeel te komen
4. Je afvragen of informatie betrouwbaar is

Wat zijn gedragsregels?

1. Ze worden door politici gemaakt
2. Je past ze automatisch toe
3. Ze zijn voor iedereen hetzelfde
4. Overtreding hiervan is strafbaar

Welke stelling is juist?
1. De Nederlandse maatschappij bestaat uit alle mensen in Nederland.
2. De Nederlandse maatschappij is hetzelfde als de Nederlandse samenleving.

1. Alleen stelling 1 is juist.
2. Alleen stelling 2 is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.

Wat is het verschil tussen een gedragsregel en een wet?

1. Gedragsregels en wetten zijn hetzelfde.
2. Gedragsregels zijn geschreven regels en wetten niet.
3. Wetten zijn mondelinge regels en gedragsregels niet.
4. Wetten gelden voor iedereen en gedragsregels niet per se.

Gedragsregel of wet?
- Je gaat achterin de rij staan bij de kassa

1. Gedragsregel
2. Wet

Gedragsregel of wet?
- Je laat iemand eerst een trein uitstappen voordat jij er in gaat

1. Gedragsregel
2. Wet

Gedragsregel of wet?
- Als je gaat werken moet je ook belasting betalen

1. Gedragsregel
2. Wet

Sleep de woorden naar de juiste plek. Welk kenmerk hoort er bij feiten of meningen?

FEIT

MENING

je kunt het controleren 

iets wat waar is

het is persoonlijk

dat is zoals het is

je kunt het niet controleren

wat iemand vindt