2022_week4_2v_les1_W-Fragewörter und Präpositionen Ciska

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leg je boek open op blz.64!

Slide 2 - Diapositive

Du hast 2 min für:


  • dich zu setzen
  • Jacke aus
  • Köpfhörer sind weg
  • Handys in die Taschen
  • Laptop liegt auf dem Tisch(und ist zu) 
  • Schulsachen sind auf dem Tisch (Buch, Laptop, Heft, Stift usw.)!
timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

Was machen wir heute?

  • Wörter Lektion 1 + 2 schreiben und abfragen
  • Hausaufgaben kontrolieren
  • Erklärung W-Fragewörter + Aufgabe dazu machen

  • Erklärung Dativ und Akkusativ Präpositionen 


  • Selbständig arbeiten





  • Abschluss/deutsches Lied

Slide 4 - Diapositive

Am Ende der Stunde........
  • kannst du mindestens zwei Dativ und zwei Akkusativ Präpositionen benennen dadurch, dass du die Aufgaben macht.

Slide 5 - Diapositive

Schrijf eerst het Nederlandse woord op en daarna de Duitse vertaling erachter!
  • de ruzie
  • uitleggen
  • de soort
  • het optreden
  • meestal
  • lukken
  • vorne
  • nie
  • die Stimme
  • versuchen
  • zu Hause
  • die Geschichte
timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

Wörter abfragen
  • der Streit
  • erklären
  • die Art
  • der Auftritt
  • meistens
  • klappen
  • vooraan
  • nooit
  • de stem
  • proberen
  • thuis
  • het verhaal
  • de ruzie
  • uitleggen
  • de soort
  • het optreden
  • meestal
  • lukken
  • vorne
  • nie
  • die Stimme
  • versuchen
  • zu Hause
  • die Geschichte

Slide 7 - Diapositive

Hausaufgabe 5 kontolieren S.64
timer
2:00

Slide 8 - Diapositive

Erklärung W-Fragewörter

Slide 9 - Diapositive

An die Arbeit

  • Machen im Buch: 
Aufgabe 8 auf Seite 67 (Vul het juiste vraagwoord in)

  • Hulp: Grammatikerklärung B auf Seite 67

  • Wie?  niet praten en geen vragen stellen. 

  • Fertig? Lees alvast de uitleg van Grammatik C op blz. 68. Ben je daarmee klaar schrijf dan de woordjes van Lektion 1 + 2 bladzijde 94 op.
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Bij de naamvallen horen voorzetsels
Voorzetsels met de 3e naamval (Präpositionen mit dem Dativ)
  • aus 
  • bei
  • mit
  • nach
  • seit
  • von
  • zu
  • uit
  • bij
  • met
  • na, naar
  • sinds
  • van
  • naar
  • Als in een zin één van deze voorzetsels staat dan weet je dat het woord erachter een 3e naamval krijgt (meewerkend voorwerp). Je hoeft dan niet meer te ontleden.
  • Bijvoorbeeld:
  • Wir kommen aus (das) dem Theater.
  • Wir treffen uns bei (sein) seinem Haus.
  • Peter geht mit (eine) einer Freundin ins Musical.

  • Wat veranderd er in deze zinnen?

Slide 12 - Diapositive

Bij de naamvallen horen voorzetsels
Voorzetsels met de 4e naamval (Präpositionen mit dem Akkusativ)

  • durch 
  • für
  • gegen
  • ohne
  • um
  • door
  • voor
  • tegen
  • zonder
  • om
  • Als in een zin één van deze voorzetsels staat dan weet je dat het woord erachter een 4e naamval krijgt (lijdend voorwerp). Je hoeft dan niet meer te ontleden.
  • Bijvoorbeeld:
  • Wir fahren durch (der) den Tunnel.
  • Der Platz ist für (sein) seinen Vater.
  • Peter joggt eine Runde um (der) den Park.

  • Wat veranderd er in deze zinnen?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

An die Arbeit

  • Machen im Buch: 
Aufgabe 9 auf Seite 68 (Vertaal het voorzetsel )
Aufgabe 10 auf Seite 68 (Omcirkel de voorzetsels met de 3e naamval en onderstreep de voorzetsels met de 4e naamval en vul de juiste uitgang in. Kijk in het schema van de der-ein Gruppe)
  • Hulp: Grammatikerklärung A und B auf Seite 12/13

  • Wie? Eerste 10 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna fluisteren en vragen stellen.
  • Fertig? Ga naar Na klar online Kapitel 5.2 en maak test jezelf. Ben je daarmee klaar schrijf dan de woordjes van Lektion 2 bladzijde 94 op.
timer
10:00
timer
5:00

Slide 17 - Diapositive

Am Ende der Stunde........
kannst du mindestens zwei dativ Präpositionen benennen dadurch, dass du die Aufgaben macht.

Slide 18 - Diapositive

Hausaufgaben
Machen: Aufgabe 1, Seite 71

Lernen: Wörter Kapitel 5, Lektion 1+2 auf Seite 94. NL-DU und DU-NL
(leer de woorden door ze herhaaldelijk op te schrijven)

Slide 19 - Diapositive

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Diapositive