Toets Industriële revolutie H2



LEES DE BRON ALTIJD GOED DOOR!


1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon



LEES DE BRON ALTIJD GOED DOOR!


Slide 1 - Diapositive

Wat is 'bourgeoisie'?
A
Groep rijke boeren.
B
De arbeidersklasse
C
Ondernemers.
D
Groep van rijkere burgers.

Slide 2 - Quiz

Wat betekent de 'sociale kwestie' ?
A
Het streven naar gelijke rechten voor arbeiders.
B
Het probleem van de slechte leef en werkomstandigheden van de arbeiders
C
Het probleem van de kinderarbeid.
D
Het probleem in gelijkheid tussen man en vrouw.

Slide 3 - Quiz

Oorzaak van de industriele revolutie
Gevolg van de industriele revolutie.
De economische veranderingen gingen steeds sneller.
De stoommachine werd uitgevonden.
Er kwamen veel nieuwe producten zoals lucifers en blikvoedsel.

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Diapositive

Bronvraag 1 (van vorige slide).

Door deze wet:
A
kwam er definitief een eind aan de kinderarbeid in Nederland.
B
mochten kinderen tot en met twaalf jaar niet meer werken.
C
was kinderarbeid alleen nog toegestaan op het platteland.
D
werden werkgevers van fabrieken gestraft als ze kinderen lieten werken.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Bronvraag 2 (van vorige slide)
Noteer de letters van de twee juiste uitspraken.
A
Alle landen op de kaart kregen spoorwegen in de 19e eeuw.
B
De ontwikkeling van spoorwegen duurde (op de kaart) ruim 80 jaar.
C
Nederland had eerder spoorwegen dan België en Duitsland.
D
Nederland was één van de eerste landen met spoorwegen.

Slide 8 - Quiz

Hoe lang duurde een
werkweek in de fabrieken?
timer
0:20
A
5 dagen
B
6 dagen
C
7 dagen
D
een maand

Slide 9 - Quiz

Huisnijverheid is:
timer
0:30
A
werk dat mensen thuis doen om extra geld te verdienen
B
boeren die thuis ijveren (werken) met dieren
C
mensen die ijverig hun huis schoonmaken
D
boeren die hun producten vanuit huis verkopen

Slide 10 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Door de komst van machines waren er op het platteland minder arbeiders nodig.
Door de uitvinding van de stoommachine komen er verschillende nieuwe machines.
Veel arbeiders trekken naar de stad en gaan werken in de fabrieken.
De meeste mensen wonen en werken op het platteland.
De arbeiders in de steden gaan wonen in arbeiderswijken.

Slide 11 - Question de remorquage

Steden groeide omdat er fabrieken werden gebouwd en steeds meer mensen in deze fabrieken kwamen werken.
De bevolking op het platteland daalde machines namen werk over.
Mensen trekken weg van het platteland en staan in rijen te wachten voor werk in de steden.

Slide 12 - Question de remorquage

voordelen
industriële revolutie
industriële revolutie
meer draden
makkelijker weven
sneller, sneller heel veel sneller.
zorgde voor opkomst van meer fabrieken.

Slide 13 - Question de remorquage

En dan hebben we het nog niet eens over het zware werk in de___________________. De machines moesten _____________ op stoom blijven. Als één machine zou uitvallen, viel de hele fabriek uit; halverwege _________________   was er dus niet bij. Daarom werkten arbeiders in ploegen van minimaal _______________   uur, zodat ze elkaar twee keer per dag konden aflossen. Vermoeide arbeiders kwamen vaak in de machine terecht, ketels ________________. Er hing voortdurend roet in de lucht die heel slecht was voor de ______________ , en kolendamp waardoor je kon ____________. 
Sleep de juiste woorden naar de open plekken:
fabrieken
altijd
uitrusten
twaalf
ontploften
longen
stikken

Slide 14 - Question de remorquage

Waarom wordt de industrialisatie een (industriële) revolutie genoemd?

Omdat de industrialisatie....
A
Een gevolg was van de Franse Revolutie.
B
Een ingrijpende verandering was.
C
Heel snel verliep.
D
Met veel geweld plaatsvond.

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
Huisnijverheid, stoommachine, industrie, watermolens.
B
Watermolens, huisnijverheid, industrie, stoommachine
C
Watermolens, huisnijverheid, stoommachine, industrie
D
Huisnijverheid, watermolens, stoommachine, industrie

Slide 16 - Quiz

Groot- Brittannië werd de eerste industriële samenleving.

Wat is een belangrijk kenmerk van een industriële samenleving?
A
De landbouw stelt heel weinig voor.
B
De bevolking heeft de macht.
C
De meeste mensen wonen in steden.
D
Er zijn kolonies waarmee wordt gehandeld.

Slide 17 - Quiz

Welke energiebron werd vooral gebruikt tijdens de industriële revolutie?
A
Olie
B
Gas
C
Kolen
D
Elektriciteit

Slide 18 - Quiz

Bij massaproductie gaat het om:
A
de grote groep mensen tevreden te houden
B
kleine hoeveelheden van hetzelfde product maken
C
grote hoeveelheden van hetzelfde product maken
D
grote hoeveelheden van meerdere producten maken

Slide 19 - Quiz

Vul aan: Urbanisatie is ...
A
de groei van steden, doordat mensen van het platteland naar de stad verhuizen.
B
de groei van steden, waarna mensen vanuit de stad naar het platteland verhuizen.
C
de groei van steden, doordat mensen in de fabrieken willen werken.
D
de groei van het platteland, doordat mensen niet meer in de vieze arbeiderswijken willen wonen.

Slide 20 - Quiz

Zet in de goede volgorde...
Stoommachines maakten honderden draden
Een spinnewiel maakt 1 draad
Kinderen werken nu ook in stoommachine fabrieken
Spinning Jenny maakt 16 draden
Water jenny werkt op waterkracht

Slide 21 - Question de remorquage

A. Kooplieden
Maak de combinaties. Sleep van rechts naar links
B. Steenkool
C. IJzererts
D. Stoommachine
E. Meer 
landbouwopbrengst
1. Brandstof
2. Machines
3. Kapitaal
4. Bevolkingsgroei
5. Paardenkrachten

Slide 22 - Question de remorquage