4Kader Unit 1 intensifiers/mitigators/easily confused words.

4 kader 
- Intensifiers / mitigators uitleg & opdrachten
- Easily confused words uitleg & opdrachten
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4 kader 
- Intensifiers / mitigators uitleg & opdrachten
- Easily confused words uitleg & opdrachten

Slide 1 - Diapositive

Intensifiers & mitigators

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn het?
It is very exciting to be back after an incredibly long break.

I was kind of disappointed about my test results.

Slide 3 - Diapositive

Wat zijn intensifiers?
Intensifiers zijn woorden die bijvoeglijke naamwoorden intenser maken.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Voorbeelden
Dit zijn een aantal voorbeelden van 'intensifiers':

  • very
  • extremely
  • incredibly
  • really

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeldzinnen
1. Have you seen Henk? He is so incredibly hot.
2. David is such a funny guy.
3. I am too tired to do my homework.
4. Kevin is a really good kisser.

Slide 8 - Diapositive

Wanneer gebruik je een intensifier in een zin?
A
om de zin langer te maken
B
om de betekenis van een ander woord af te zwakken
C
om de betekenis van een ander woord te versterken

Slide 9 - Quiz

Intensifiers: samengevat
Wat?: versterkt(=intensifies) de betekenis van een ander woord 

Hoe?: zet het woord voor het woord waar ze iets over zeggen.

Vb: She is extremely angry right now. 

Slide 10 - Diapositive

Tips
  • Vertaal de zin en bepaal welk woord het meest passend is.
  • Leer de betekenis van alle 'intensifiers' uit je hoofd.

Slide 11 - Diapositive

IMPORTANT!
Don't confuse to with too
to = naar  
too = te  

Slide 12 - Diapositive

Easily confused words
In het Engels lijken sommige woorden erg op elkaar, maar je gebruikt ze verschillend. Leer deze woorden te onderscheiden en voorkom zo veelvoorkomende taalfoutjes.

Slide 13 - Diapositive

Easily confused words

Slide 14 - Diapositive

Easily confused words

Slide 15 - Diapositive

Easily confused words

Slide 16 - Diapositive

Easily confused words

Slide 17 - Diapositive

Easily confused words

Slide 18 - Diapositive

Welk woord vul je in?
He drives a ...... car.
A
fast
B
quick
C
fastly
D
quickly

Slide 19 - Quiz

Welk woord vul je in?
She .... maths and chemistry.
A
learns
B
learn
C
teach
D
teaches

Slide 20 - Quiz

Welk woord vul je in?
That was a .... story.
A
fun
B
funny
C
lol
D
very fun

Slide 21 - Quiz

Welk woord vul je in?
The ceiling in this room is really .....
A
tall
B
hihgh
C
teal
D
high

Slide 22 - Quiz

Welk woord vul je in?
You can .... your coats on the bed.
A
lays
B
lie
C
lai
D
lay

Slide 23 - Quiz

Welk woord vul je in?
My dog likes to ... in the sun.
A
lie
B
lay
C
laying
D
lieing

Slide 24 - Quiz

Welk woord vul je in?
She is 176cm .....
A
long
B
high
C
tall
D
longer

Slide 25 - Quiz

Welk woord vul je in?
School was .... today.
A
fun
B
funny
C
lol
D
very fun

Slide 26 - Quiz

Welk woord vul je in?
I need to .... the irregular verbs.
A
learn
B
to learn
C
studiying
D
teach

Slide 27 - Quiz

Welk woord vul je in?
I need to send a ..... e-mail.
A
fast
B
quick
C
quickly
D
fastly

Slide 28 - Quiz

4 kader 
Je bent klaar met deze les. Meld bij je docent even dat je klaar bent!  

Slide 29 - Diapositive