Les 4 - Regels en rechten 152 -157 v

Les 4 - Regels en rechten 152 -157
In deze les leer je:
- Bij elk bedrijf gelden (= zijn er) regels.
- Je hebt rechten ( zie ook blz. 33) als werknemer.
- Wat doet een vakbond?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 4 - Regels en rechten 152 -157
In deze les leer je:
- Bij elk bedrijf gelden (= zijn er) regels.
- Je hebt rechten ( zie ook blz. 33) als werknemer.
- Wat doet een vakbond?

Slide 1 - Diapositive

Les 4 - Regels en rechten 152
Regels op het werk.
- Bij welke bedrijven gelden regels? (zin 1)
- Wat zijn twee(2) voorbeelden in zin 2?
- Welke regel hebben veel bouwbedrijven (zin 3)
- Welke regels zijn er ook bij veel bedrijven? link (zin 4)
- Welk voorbeeld staat er in zin 5? (8.01)

Slide 2 - Diapositive

les 4 blz. 152 
Voorbeeld:
- Van welk bedrijf zijn de regels?
- Waarom moet je vaak je handen wassen?
- Waarom moet je in de keuken een haarnetje dragen?
- Wat mag je niet in het restaurant?
- Waar gaan de fooien in?                                                  > > >

Slide 3 - Diapositive

blz. 153 opdracht 1
a bekijk de afbeelding
b. Wat is hier onveilig?
- De sjaal is gevaarlijk.
- Zijn hand is dichtbij de (boor)machine.
c Wat is een regel waardoor het veiliger wordt? 
d. Bekijk de afbeelding.
Waar werkt het meisje?

Slide 4 - Diapositive

blz. 154 opdracht 1
d. Bekijk de afbeelding.
Waar werkt het meisje?
e. Wat kan er mis ( =fout) gaan? 
f. Hoe kan je dit voorkomen = zorgen dat het niet gebeurt. 
g. Bekijk de afbeelding.
h. Wat doet de werknemer ( = de man met de telefoon) niet goed? Hij let niet goed op, want hij let alleen op zijn telefoon.

Slide 5 - Diapositive

blz. 154 opdracht 1
i. Welke regel kan dit oplossen ( dat het wel goed gaat)?

Slide 6 - Diapositive

blz. 155 rechten van werknemers
Lees de tekst.
- Wat heb je als werknemer? (zin 1)
- Welke twee (2) voorbeelden staan er in zin 2.
- Wat kan soms lastig zijn? (zin 3)
- Wie kan je dan helpen?
- Wat doet een vakbond? tot 1.20
- Waar kan een vakbond bijvoorbeeld voor zorgen.  (zin 5)

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld 155

Slide 8 - Diapositive

blz. 155 rechten van werknemers
b. Schrijf op welk recht jij belangrijk vindt als je werkt?
Ik heb recht op:
- Loon ////// (6)    - goede collega's / (1)
- Veilige plek / (1)       - vakantiedagen // (2)
- Pauze /// (3)      - Goed werk / (1)
 

Slide 9 - Diapositive

blz. 156 
Situatie 1.
- Waar werkt Justin? (zin 1)
- Wat staat er in zijn contract? (zin 2)
- Wat moet Justin soms? (zin 3)
- Wat is het probleem? (zin 4)
- Wat wil Justin? (zin 5)
- Wat zegt zijn baas? (zin 6)

Slide 10 - Diapositive

blz. 156 
situatie 2
- Wat doet Mandy? (zin 1) 0.48
- Wat en waar moet ze vaak tillen? (zin 2)
- Waar heeft ze soms last (bijvoorbeeld pijn) van ? (zin 3)
- Met wie wil ze dit bespreken ( = erover praten)? (zin 4)
- Wat vindt ze van haar werk? (zin5)
- Wat wil ze niet? (zin 6)


Slide 11 - Diapositive

blz. 156 
d 1 en 2
- Over welk recht gaat situatie 1?  Loon
- Over welk recht gaat situatie 2? Gezondheid en veiligheid link  

h. 1. Vakbond.
    2 Niet te zwaar.



Slide 12 - Diapositive

blz. 157 opdracht 3
a. fnvjong.nl
b. Voor wie is deze vakbond? Voor jongeren (14 - 25 jaar)
c. Wat zijn drie onderwerpen waar deze vakbond jou mee kan helpen.
Onderwerp 1. 1.28  Jeugdloon
Onderwerp 2. 1.17  discriminatie
Onderwerp 3. link   zekerheid = vaste baan

Slide 13 - Diapositive

blz. 157 opdracht 3 + studiemeter
d. Waarom wordt je lid van een vakbond?
Omdat ze jou kunnen helpen als dit moet.
e. Zou jij lid worden van een vakbond? 
Ik zou wel / geen 
lid worden van de vakbond, omdat


Slide 14 - Diapositive