Periode 1 - week 34 - Spelling

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-Lesboek, schrift
-Chromebook
-Agenda, pen 


PAK JE

Slide 2 - Diapositive

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
H. 1.5, p. 31/32 - opdr. 1, 4, 5
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk woensdag:

Slide 3 - Diapositive

Donderdag 25 augustus

Voeg jezelf toe aan LessonUp via klascode iffjq

Wat gaan we doen: 
  • Schoolfotograaf, 4e uur, 11:30:
       gelijk naar Het Plein (niet naar lokaal), eerst groepsfoto
  • Classroom + planner bekijken
  • H. 1.5-Spelling, p.31

Slide 4 - Diapositive

pv-tt-ev
pv-vt


Wat staat hier?

Slide 5 - Diapositive

De persoonsvorm spellen in de

tegenwoordige tijd


Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat,

zijn er maar drie mogelijkheden

Slide 6 - Diapositive

1. STAM

Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:

schrijf alleen de stam



ik fiets

ik praat

ik vind


fiets jij

praat jij

vind jij

Slide 7 - Diapositive

2. STAM + T

Enkelvoud andere vormen:

schrijf de stam + t



het regent

Fred vindt

Nikola beantwoor... de vraag

Slide 8 - Diapositive

3. Hele werkwoord
Meervoud


zij lopen

Fred en Aise vinden

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Persoonsvorm verleden tijd zwak
STAM eindigt op

Slide 11 - Diapositive

  quizje - 7 vragen
Vul in: 
de code (linksonder in het scherm) en doe mee!

Slide 12 - Diapositive

Vul in:
(missen) Ik .......... je nog elke dag.
A
B
mist
C
mis

Slide 13 - Quiz


A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 14 - Quiz

Wat (betekenen) dit woord?
A
betekent
B
betekendt
C
betekend

Slide 15 - Quiz

... je broer morgen in zijn nieuwe auto?
A
rijd
B
rijdt
C
reed
D
reedt

Slide 16 - Quiz

Je ... op dit moment steeds van mening.
A
verandert
B
veranderd
C
veranderde
D
veranderdde

Slide 17 - Quiz

Ik ... de vraag gisteren correct.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoordde
D
beantwoorden

Slide 18 - Quiz

Werkwoordspelling?
A
Makkie!
B
Gaat best prima
C
Toch wel weggezakt
D
Lastig!

Slide 19 - Quiz

Verhaaltje in vijf minuten
timer
5:00
Wat
Open een bestand in Word of schrijf in je schrift 

Schrijf een verhaaltje in de verleden tijd. Gebruik de werkwoorden bellen - horen - opletten - vertellen - vrezen. Ook het woord 'repetitie' moet in het verhaaltje voorkomen. 
Hoe
Individueel, in stilte 
Hulp
Geen
Tijd
5 minuten
Uitkomst
Ik vraag straks één of twee leerlingen om hun verhaaltje voor te lezen. En straks gaan jullie elkaars werkwoorden controleren. 

Slide 20 - Diapositive

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag - Pak je boek+schrift
MAKEN: H. 1.5-Spelling, blz. 31, opdr. 1, 4, 5 
 Wat?

Met wie?

Hulp?

Klaar?

Zelfstandig, in stilte
 Steek je vinger op
Werkwoordspelling oefenen met Cambiumned 

Slide 21 - Diapositive

Wat verwacht ik van jullie?
  • Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Chromebook, lesboek, schrift, pen.
  • Pak direct je spullen en zet je tas op de grond. 
  • Kies voor jezelf, voor goede cijfers: maak je huiswerk (je kunt controle krijgen). 
  • Doe mee bij klassikale uitleg: denk na over gestelde vragen, ik geef beurten voor        het beantwoorden.
  • Steek je hand op als je zelf een vraag hebt.
  • Eén iemand heeft het woord.
  • Kies voor jezelf, voor goede cijfers: tijdens werktijd wordt er gewerkt.

Slide 22 - Diapositive

Werkwoordspelling online oefenen met

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive