7.1 De industriële Revolutie

Leerdoelen
  • De factoren noemen die bijdroegen aan de groei en verandering van de Britse economie vanaf 1750
  • Een aantal economische en sociale gevolgen van de industriële revolutie noemen
  • Met behulp van de begrippen ‘kapitalisme’ en ‘economisch liberalisme’ uitleggen dat er op economisch gebied sprake was van verandering.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
  • De factoren noemen die bijdroegen aan de groei en verandering van de Britse economie vanaf 1750
  • Een aantal economische en sociale gevolgen van de industriële revolutie noemen
  • Met behulp van de begrippen ‘kapitalisme’ en ‘economisch liberalisme’ uitleggen dat er op economisch gebied sprake was van verandering.

Slide 1 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
  • De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
  • De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 2 - Diapositive

Engeland 18e eeuw
Samenhangende factoren waardoor de Engelse economie groeide in de 18e eeuw:
  • Meer opbrengst in de landbouw door enclosures (kleine akkers tot grote akkers gevoegd) nieuwe gewassen, betere werktuigen (ijzeren ploeg) en wetenschappelijke kennis
  • Door vernieuwingen waren minder mensen nodig op het platteland. Deze trokken richting de steden om in fabrieken te werken.
  • Toenemende vraag naar producten door bevolkingsgroei (meer en beter voedsel en ziektebestrijding) 
  • Goedkope grondstoffen uit de kolonies (b.v.: katoen) gaf een impuls aan de industrie

Slide 3 - Diapositive

Textielnijverheid
  • Winst uit handel en landbouw werd gebruikt voor innovatie van apparaten in de textielindustrie (zie afbeeldingen hiernaast)
  • Huisspinners en -wevers konden hiermee onmogelijk concurreren. De huisnijverheid verdween dan ook.
  •  in 1782 wist James Watt de stoommachine zodanig te verbeteren, dat zij op grote schaal kon worden ingezet in (textiel)fabrieken.
1764: Spinning Jenny (Hargreaves): 16 draden tegelijk spinnen
1770 Waterframe (Arkwright): honderden draden tegelijk op waterkracht
1787: De Power loom (Cartwright): weefgetouw aangedreven door stoom

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Gevolgen voor de rest van de economie 
  • Andere bedrijfstakken gingen ook stoommachines gebruiken (mijnbouw en ijzerindustrie) 
  • kleine dorpen en stadjes ontwikkelden zich tot enorme fabriekssteden met honderdduizenden inwoners
  • Aanleg van kanalen en spoorwegen door het hele land (verplaatsen grondstoffen en eindproducten)

Slide 7 - Diapositive

Sociale gevolgen
  • veel plattelandsbewoners waren naar de industriesteden getrokken. Deze mensen vormden een nieuwe sociale groep, de arbeidersklasse
  • Hun werk- en leefomstandigheden waren beroerd: lange werktijden, kinderarbeid, lage lonen, slechte huizen, dicht op elkaar, geen riool of waterleidingen etc... (sociale kwestie)

Slide 8 - Diapositive

Modern kapitalisme
Handelskapitalisme (16e/17e eeuw):
In het handelskapitalisme investeren ondernemers niet in machines en grondstoffen om zelf iets te produceren, maar hooguit in schepen en personeel om handelswaar te verplaatsen.
Modern kapitalisme (18e/19e eeuw):
Ondernemers maken gebruik van vrije arbeid en productiemiddelen als grond, gebouwen, machines en grondstoffen, die ze in eigen bezit hebben ter productie om winst te maken!

Slide 9 - Diapositive

Herhaling
  • Wat gebeurde met de thuisnijverheid in de 18e eeuw in Engeland?
  •  De groei van de Engelse economie werd veroorzaakt door een aantal met elkaar samenhangende factoren. Noem er 3.
  • Welke voordelen op economisch gebied waren er voor het aanleggen van kanalen en spoorwegen?
  • Welke nieuwe sociale groep ontstond er in de tijd van de industrialisatie? En wat kan je vertellen over hun sociale situatie?
  • Noem kenmerken van het modern kapitalisme uit de 18e/19e eeuw zoals dit ontstond tijdens de industrialisatie. Hoe verschilde dit van het handelskapitalisme uit de 16e/17e eeuw?
  • Noem verschillen tussen het mercantilisme van voor de 18e eeuw en het economisch liberalisme uit de 18e eeuw. Welk nadeel had het liberalisme voor arbeiders?

Slide 10 - Diapositive

Economisch liberalisme
  • Voor 18e eeuw: mercantilisme:  de economie laten groeien en beschermen ten koste van andere landen door wetten (importheffing etc.)
  • Vanaf 18e eeuw: o.i.v. Adam Smith (grondlegger liberalisme) meer economische vrijheid zonder staatsbemoeienis. Door vrije concurrentie werden mensen gedwongen steeds betere producten te maken tegen steeds lagere prijzen.
1776

Slide 11 - Diapositive

Begrippen
  • Industriële samenleving: samenleving waarin industrie het voornaamste bestaansmiddel is.
  • Industrialisatie: mechanisering van de arbeid.
  • Arbeidersklasse: de groep mensen die zelf geen productiemiddelen bezitten en alleen geld kunnen verdienen door hun arbeid te verkopen.
  • Industriële revolutie: grote verandering in de samenleving waarbij industrie en verkeer steeds meer worden gemechaniseerd. 
  • Modern kapitalisme: economisch systeem waarin particuliere ondernemers met behulp van vrije arbeid goederen en diensten produceren met het doel zo veel mogelijk winst te maken door ze op de vrije markt te verkopen.
  • Economisch liberalisme: het streven naar een economisch systeem waarbij de staat zich zo min mogelijk bemoeit met de economie en de ondernemer maximale vrijheid heeft.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo