introductie klas 2
1 / 18
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Uit welke eeuw is het volgende jaartal?
299 v. Chr.
299 v. Chr.
A
2e eeuw v. Chr
B
2e eeuw n. Chr.
C
3e eeuw v. Chr.
D
3 eeuw n. Chr.
Slide 5 - Quiz
In de tijd van Grieken en Romeinen was er een...
A
samenleving van jagen en verzamelen
B
landbouwsamenleving
C
landbouw stedelijke samenleving
D
jagers en verzamelaarssamenleving
Slide 6 - Quiz
Uit welke eeuw is het volgende jaartal?
1612
1612
A
16e eeuw v. Chr
B
16e eeuw n. Chr.
C
17e eeuw v. Chr.
D
17e eeuw n. Chr.
Slide 7 - Quiz
Welk tijdvak hebben we vorig jaar niet behandeld?
A
Tijd van jagers en boeren
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van Grieken en Romeinen
D
Tijd van pruiken revoluties
Slide 8 - Quiz
Wat is het middel van bestaan van jagers en verzamelaars?
A
Handelen
B
Jagen en verzamelen
C
Alleen jagen
D
landbouw
Slide 9 - Quiz
Het tijdvak van steden en staten duurt van...tot...
A
.....tot 3000 v Chr.
B
van 500 - 1000
C
van 1000 - 1500
D
van 3000 v Chr tot 500 na Chr
Slide 10 - Quiz
Wat is de belangrijkste ontwikkeling uit het eerste tijdvak?
A
De overgang van jagen naar boeren
B
De overgang van verzamelen naar jagen
C
De overgang van boeren naar steden
D
De overgang van boeren naar verzamelen
Slide 11 - Quiz
polytheïsme is
A
De gewoonte van Egyptenaren om te mummificeren
B
Het vereren van meerdere goden
C
het verdelen van je land aan verschillende heren
D
de ontdekking van het schrift
Slide 12 - Quiz
In welk tijdvak zijn de piramides gebouwd?
A
De tijd van Grieken en Romeinen
B
De tijd van jagers en boeren
C
De tijd van ridders en monniken
D
De tijd van Farao's en Piramides
Slide 13 - Quiz
De tijd van ontdekkers en hervormers duurde van:
A
1500 - 1600
B
1600 - 1700
C
1000 - 1500
D
1950 - 2000
Slide 14 - Quiz
Wat is GEEN kenmerkend aspect van de tijd van ontdekkers en hervormers?
A
Ontdekkingsreizen
B
Kerkhervorming
C
Renaissance
D
Gouden Eeuw
Slide 15 - Quiz
laatste vraag....renaissance is:
A
de oprichting van gilden
B
Het ontstaan van een klooster
C
de periode voor de Middeleeuwen
D
De wedergeboorte van de Griekse cultuur
