Parasietenbestrijding bij huisdieren

Parasietenbestrijding bij huisdieren

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen welke parasieten bestreden kunnen worden met ecto-parasitica en anthelmintica, het ontwormingsadvies voor pups en kittens tot volwassen leeftijd volgens ESCCAP begrijpen en een doseringsberekening maken voor antiparasitaire middelen.

Wat weet je al over het bestrijden van parasieten bij huisdieren?

Wat zijn ecto-parasieten?

Ecto-parasieten zijn parasieten die op het oppervlak van het gastheerorganisme leven, zoals vlooien, teken en luizen.

Welke parasieten worden bestreden met ecto-parasitica?

Ecto-parasitica worden gebruikt om vlooien, teken, luizen en mijten bij huisdieren te bestrijden.

Wat zijn anthelmintica?

Anthelmintica zijn medicijnen die gebruikt worden om interne parasieten, zoals wormen, bij huisdieren te bestrijden.

Welke parasieten worden bestreden met anthelmintica?

Anthelmintica worden gebruikt om wormen, zoals spoelwormen en lintwormen, bij huisdieren te bestrijden.

Het ontwormingsadvies volgens ESCCAP

Volgens ESCCAP is het advies om pups en kittens elke 2 weken te ontwormen tot ze 12 weken oud zijn, daarna maandelijks tot ze 6 maanden oud zijn, en vervolgens om de 3 maanden tot volwassen leeftijd.

Doseringsberekening voor antiparasitaire middelen

Om de juiste dosering van antiparasitaire middelen te berekenen, moet je rekening houden met het gewicht van het dier en de aanbevolen dosering per kilogram.

Praktijkopdracht: Doseringsberekening

Bereken de dosering van een antiparasitair middel voor een hond van 10 kg, waarbij de aanbevolen dosering 2 mg per kilogram is.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.