Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Project 2: de mythe
Mythen, sagen en fabels
In dit project: lessen over mythes, eigen product over mythes maken, eigen verhaal schrijven of vertellen.
Hoeveel tijd: tot de kerstvakantie.
Slide 1 - Diapositive
Antwoorden op levensvragen
We hebben in de vorige periode gekeken naar godsdiensten.
Elk mens heeft zijn eigen redenen om te geloven in een God of in een bepaalde levensovertuiging.
Dit project zal gaan over mythen. We kijken eerst naar wat het is!
Slide 2 - Diapositive
Levensvragen
Een van de belangrijkste redenen is: antwoord krijgen op levensvragen.
Wat zijn levensvragen?
Slide 3 - Diapositive
Een levensvraag is...
Slide 4 - Carte mentale
Vijf hoofdvragen
1. Wie ben ik?
2. Waar kom ik vandaan/hoe is het begonnen?
3. Wat is mijn doel?
4. Waar ga ik heen als ik dood ben?
5. Waar komt het onrecht vandaan?
Slide 5 - Diapositive
Verhalen
In godsdienstige verhalen/oerverhalen worden antwoorden gegeven op dit soort vragen.
Verhalen spelen nog een andere hele belangrijke rol. In het begin kon de mens natuurlijk niet schrijven.
Slide 6 - Diapositive
Verhalen doorgeven
Wijsheden, lessen of belangrijke stukjes geschiedenis wilden mensen graag doorgeven aan hun kinderen en kleinkinderen.
Eerst mondeling, later schriftelijk.
Slide 7 - Diapositive
Wat is een mythe?
Mythe is afgeleid van het Griekse Mythos (woord, verhaal)
1. Mythe is een vertelling die gaat over het doel van het bestaan.
2. Mythen helpen mensen bij levensvragen.
3. In mythen staat altijd een God of goden centraal.
Slide 8 - Diapositive
Mythen lijken mij interessant!
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Sondage
Als jij een project over mythes moest maken, wat zou je willen doen?
Slide 10 - Question ouverte
Mythen gaan over goden... En uit veel landen zijn er mythes.
Maar er zijn nogmeer verhalen van vroeger: legendes, sagen en fabels.
We leren eerst het verschil, daarna kunnen we bezig!
Slide 11 - Diapositive
De sage
Een sage is een volksverhaal. Dit betekent dat het een verhaal is dat men al eeuwen of generaties lang aan elkaar door vertelt. Uiteindelijk is het deel van de traditie van de cultuur.
Sagen maken veel gebruik van bovennatuurlijke elementen, zoals heksen, tovenaars, weerwolven en reuzen.
Slide 12 - Diapositive
0
Slide 13 - Vidéo
Volgende keer
Meer over mythen, legenden, sagen en fabels. Planning voor het project bekijken.
Slide 14 - Diapositive
Levensbeschouwing
Slide 15 - Diapositive
Antwoorden op levensvragen
Wat waren levensvragen ook alweer?
We gooien met de bal, als je hem krijgt noem je er eentje of meerdere.
Slide 16 - Diapositive
Vijf hoofdvragen
1. Wie ben ik?
2. Waar kom ik vandaan/hoe is het begonnen?
3. Wat is mijn doel?
4. Waar ga ik heen als ik dood ben?
5. Waar komt het onrecht vandaan?
Slide 17 - Diapositive
Verhalen doorgeven
Wijsheden, lessen of belangrijke stukjes geschiedenis wilden mensen graag doorgeven aan hun kinderen en kleinkinderen.
Eerst mondeling, later schriftelijk.
Opdracht: doorgeef verhaal!
Slide 18 - Diapositive
Hoe herken je een mythe?
Mythe: Narcissus
Slide 19 - Diapositive
Mythen
Hoe lang bestaan ze al?
Moet je mythen letterlijk nemen?
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Andere mythen
We kennen Grieken, Romeinen...
Maar er zijn ook Noordse en Germaanse mythen met hun eigen goden.
Opdracht: zoek goden op uit één van deze twee. Vertel erbij: waarom is deze god interessant volgens jou?
Slide 22 - Diapositive
Andere verhalen
Sagen: wat weet je daar nog van?
Legenden: een duidelijke plaats, uit de middeleeuwen, gaat vaak over heiligen. Kan gaan over personen die ooit echt waren.
Fabels: vaak over dieren. Deze dieren kunnen bijvoorbeeld praten en beleven avontuur. Kinderen moeten leren van fabels.
Slide 23 - Diapositive
Fabeltjeskrant
1. Noem eens een paar dingen wat deze serie een fabel maakt?
2. Voor welke doelgroep is deze serie?
3. Ken je meer dierenverhalen?
Slide 24 - Diapositive
Wat over Mythes is waar?
a. Het zijn verhalen met veel 'beeldtaal' b. Mythes zijn ontstaan nadat Jezus werd geboren
A
a en b waar
B
a alleen waar
C
b alleen waar
D
a en b onjuist
Slide 25 - Quiz
Een sage kan gaan over....
A
Persoon die vroeger echt bestond.
B
Tovenaars en dwergen.
Slide 26 - Quiz
Wat over Mythes is waar?
a. Mythes moet je niet letterlijk nemen. b. Mythes zijn er om gebeurtenissen te verklaren.