Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
De oude Grieken- 1000-500 v.C.
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt mbv het begrip polis uitleggen dat de Griekse wereld op bestuurijk gebied verdeeld was, maar op cultureel gebied verenigd.
Je kent 4 bestuursvormen die in Griekenland voorkwamen.
Je kunt beschrijven hoe de Atheense democratie werkte.
Je kunt uitleggen wat de ontwikkeling van wetenschappelijk denken van de Grieken inhield.
Je kunt uitleggen waar en waardoor de Griekse cultuur zich ook buiten Griekenland verspreidde.
Slide 2 - Diapositive
Wat weet je van de oude Grieken?
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Vidéo
De Griekse stadstaten
Griekenland was geen staat, zoals Egypte.
Griekenland bestond uit ruim 200stadstaten/ poleis.
Elke polis had zijn eigen wetten en bestuur.
De stadstaten hadden regelmatig ook oorlog met elkaar.
Maar de poleis hadden ook veel gemeenschappelijk zoals bijvoorbeeld taal, godsdienst en cultuur.
Slide 5 - Diapositive
Griekse Stadstaten
Griekse cultuur was ook buiten Griekenland verspreid.
Door voedseltekorten (ontstaan door de bevolkingsgroei).
Gedeelte van de bevolking trok hierdoor weg.
Ze stichtten koloniën, waardoor de inwoners contact bleven houden met hun moedersteden.
Er ontstond aan de kust van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee een netwerk van Griekse stadstaten.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Verschillende bestuursvormen
In het begin waren alle poleis een monarchie.
Later kwamen er meerdere regeringsvormen in de poleis.
Aristocratie, een regeringsvorm waarbij de edelen de macht in handen kregen. Het draaide niet alleen om de afkomst maar ook om de kwaliteiten op het slagveld.
Tirannie, een regeringsvorm waarbij een alleenheerser de macht naar zich toe had getrokken. Soms met toestemming van het volk maar vaker kwamen er wrede tirannen aan de macht, waardoor tirannie iets negatiefs werd.
Slide 8 - Diapositive
De Atheense democratie
In Athene ontstond de eerste democratie.
Bij een democratie neemt het volkde politieke beslissingen.
Alleen vrije mannen hadden burgerschap, waren vrij en gelijk, en mochten dus politiek meebeslissen (stemmen en spreken).
Om mee te mogen beslissen moet je aanwezig zijn, directe democratie.
Om gelijkheid te bevorderen kon iedereen worden aangewezen om in de Raad van 500 (dagelijks bestuur) voor een jaar plaats te nemen.
Er was eenlotingvoor een plaats in de Raad van 500.
Slide 9 - Diapositive
Denken over natuur en gezondheid
De Grieken zagen in alle natuurverschijnselen goden, die verklaard werden door mythisch denken.
Hoe de goden zich gedroegen, omgingen met elkaar en met de mensen werd beschreven in myhten.
Bij ziektes en ander onheil offerden de Grieken aan de goden om het onheil af te wenden.
Slide 10 - Diapositive
Denken over natuur en gezondheid
In de 6e eeuw vC ontwikkelde zich het wetenschappelijk denken. Sommige Grieken gingen op zoek naar logische verklaringen van verschijnselen. Deze Grieken noemen we filosofen.
Bekende filosofen zijn Hippocrates (geneeskunde) Pythagoras (wiskunde)
Filosofen nemen waar en onderzoeken om tot een conclusie te komen, dit is de basis van wetenschappelijk denken.
Slide 11 - Diapositive
Denken over mens en samenleving
Filosofen stellen overal vragen over en proberen die te bewijzen door logische argumenten en bewijzen.
Sommige filosofen onderzoeken vooral de mens zelf.
Waar komt gedrag en karakter vandaan, was hun vraag.
Slide 12 - Diapositive
Denken over mens en samenleving
In andere landen waren andere normen, waarden en gewoontes. Maar hielden begrippen als schoonheid, geluk en rechtvaardigheid dan wel hetzelfde?
Sokrates en Plato waren filosofen die de mens en hun gewoontes onderzochten.
Volgens Plato moest een polis worden bestuurd door een filosoof, omdat die voortdurend bezig was met de waarheid.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Slide 15 - Vidéo
Huiswerk
Maken opdrachten:
Introductie 3A+3B
Opdrachten 1,2,3, en 8
Slide 16 - Diapositive
Wat is het Griekse woord voor stadstaat?
A
Aristocratie
B
Polis
C
Tirannie
D
Demagogie
Slide 17 - Quiz
Waarin leek Griekenland wel op een staat>
A
Gezamenlijke belasting
B
Gezamenlijke leider
C
Gezamenlijke cultuur
D
Gezamenlijke filosofie
Slide 18 - Quiz
Hoe heet de regeringsvorm waarin de macht aan edelen wordt gegund?