DP 11-11-2021

• DP
• MBO
• Studiejaar 1

DP

Inhoudsopgave

• Leereenheid 1 van je boek ‘sportleider als lesgever’

• Leereenheid 2 van je boek ‘sportleider als lesgever’

• Leereenheid 8 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Leereenheid 1 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Didactiek: 

De theorie over hoe  je het beste kan les & leiding kunt geven. 

1. Hoe moet ik een les opbouwen

2. Hoe houd ik een groep geconcentreerd

3. Hoe kan ik het beste materialen en hulpmiddelen gebruiken

Leereenheid 1 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Planmatig werken:

Systematisch te werk. Je doet het niet zomaar, maar doordacht. Je werkt volgens een vooraf opgesteld plan.

Voorbereiden/ plannen -> uitvoeren/ realiseren -> evalueren 

Leereenheid 1 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Didactische sleutelvragen:

1. Waar moet ik beginnen? Wat is de beginsituatie

2. Wat wil ik bereiken? Wat zijn mijn doelstellingen?

3. Hoe ga ik de les geven?

4. Heb ik mijn doel bereikt? Wat levert evaluatie van de les mij op?

Noteer wat we verstaan onder didactiek ?

Noteer wat we bedoelen met planmatig

Wat zijn de 3 stappen van het planmatig werken

Noteer het verband tussen de 4 didactische sleutelvragen en het didactisch model

Leereenheid 2 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Beginsituatie: Om een goede training te kunnen geven, moet je veel informatie hebben. Leeftijd, niveau van de groep ten aanzien van de les, hoe groot de onderlinge verschillen, randvoorwaarden.

Start - of vertreksituatie = beginsituatiefactoren 

Leereenheid 2 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Het analyseren van de beginsituatie en het bepalen van doelstellingen voor een les vormen het begin van het didactisch model. 

- wisselwerking tussen beginsituatie en bepaling van de doelstelling

- beginsituatie is een belangrijk vertrekpunt voor de les/ training

- evaluatie leidt tot een vernieuwende, gewijzigde beginsituatie

Leereenheid 2 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Analyseren van de beginsituatie:

- observeren

- vragen stellen

- specifieke middelen inzetten (testen)

Leereenheid 2 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Beginsituatiefactoren:

- de groep (groepsgrootte, gemiddelde leeftijd, jongens/meisjes, prestatief/ recreatief)

Homogene groepen: een groep met hetzelfde niveau 

hetrogene groepen: een groep waarbinnen het niveau sterk uiteenloopt

- de individuele SB-deelnemer (motorisch, cognitief, sociaal affectief) -> beperkingen, positief of negatief opvallen, zwakste deelnemer, moeite  met verwerken van info, veel ervaring, inzichten, speciale aandacht nodig, gedragsproblemen)

- de randvoorwaarden 

Leereenheid 2 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Beginsituatiefactoren:

- de lesgever: Hoe is mijn algemene vaardigheid, ten aanzien van specifieke beweging, heb ik al voldoende ervaring. Kennis over sport en bewegen, hoe gemotiveerd ben ik om de activiteit aan te bieden, past mijn karakter in de groep

Didactisch: Hoe goed ben ik in het instrueren, hoe goed ben ik in het veilig en efficiënt organiseren, snel aanpassen van de bewegingssituatie. 

- de randvoorwaarden: tijd, ruimte, materiaal 

Leereenheid 2 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Motorisch: bewegingsvaardigheid, bewegingseigenschappen, fase motorisch leerproces 

Cognitief: intelligentie, begrijpen ze het snel, kennis over regels, tactisch inzicht, bewegingsinzicht

Sociaal affectief: sfeer in de groep, samenwerking binnen de groep, communicatie, sprake van groepjesvorming

Leereenheid 2 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Motorisch

bewegingsvaardigheden: hoe goed of slecht beheerst het merendeel van de groep bepaalde vaardigheden/ technieken 

Bewegingseigenschappen: kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen, coordinatie, kracht, snelheid

Fase motorisch leerproces: aanleer/ kleine correcties/ geautomatiseerd 

Leereenheid 2 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Cognitief

- Intelligentie van de deelnemers

- hoe snel begrijpen ze de uitleg of spelregels

- welke kennis van spelregels en reglementen hebben de deelnemers

- hoeveel tactische inzicht

- bewegingsinzicht

- ervaring

Leereenheid 2 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Sociaal affectief

- welke sfeer heerst in de groep

- hoe is de samenwerking

- hoe is de communicatie

- onderlinge acceptatie

- sprake van groepjesvorming

- relatie ten opzichte van de lesgever

Beschrijf de 4 beginsituatie factoren

Wat is het verschil tussen een heterogene groep en een homogene groep

Welke 3 soorten gedrag wil je weten in de beginsituatie

motorisch

cognitief

sociaal affectief

Wat wil je weten bij de randvoorwaarden

Beschrijf 3 manieren waarop je informatie kunt verzamelen voor je beginsituatie

Leereenheid 8 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Presenteren

Belangen - overdrachtskunstenaar: Belangrijk voor de relatie en het contact die je met je sporters opbouwt. Ontspannen, open, regelmatig oogcontact leidt tot een beter en soepeler contact

Leereenheid 8 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Succesvol presenteren:

1. voorbereiding (wie zijn de deelnemers, welk effect wil ik bereiken, hoe stem ik mijn boodschap af, hoe bouw ik op)

2. de verbale communicatie (taalgebruik, stemgebruik)

3. de non-verbale communicatie (uiterlijk, lichaamshouding, gezichtsuitdrukking, arm en handgebaren)

Leereenheid 8 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Positie ten opzichte van de deelnemers

- kies bewust je afstand

- houd rekening met lichtinval, zon, wind, prikkels

- staan of zitten

- af en toe afwisselen

Leereenheid 8 van je boek ‘sportleider als lesgever’

Verbaal - stemgebruik

- intonatie

- eenvoudige en begrijpelijke taal

- spreek enthousiast

- wissel af in volume

- spreek rustig en duidelijk

- stem verheffen man 

Noteer 6 richtlijnen voor het stemgebruik

- intonatie

- eenvoudige en begrijpelijke taal

- spreek enthousiast

- wissel af in volume

- spreek rustig en duidelijk

- stem verheffen man 

Noteer 4 aspecten van non-verbale presentatie

uiterlijk

lichaamshouding

gezichtsuitdrukking

arm en handgebaren

Wat zijn de 4L en wat betekenen ze?