2M2: H2-VK+2.1

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Startklaar

1. Zit ik op mijn plek?
   
2. Ik zit mijn jas uit
   
3. Telefoon in de zakkie?
   
4. Schoolspullen op tafel JdW map , boek , lap-top, pen
   
5. Ben ik stil om te starten met de les?

Programma

• Aanwezigheidscontrole
  
• Voorkennis H2: Formules en vergelijkingen
  
• 2.1 Oplossen met grafieken
• Opgaven maken 

Programma

Aanwezigheidscontrole

 Leerdoelen

Deze les leer of herhaal je:

1. een grafiek tekenen            (=voorkennis)
2. rekenen met letters             (=voorkennis)
3. oplossen met 1 grafiek        (=2.1)
4. oplossen met 2 grafieken  (=2.1) 

 2.1 oplossen met grafieken

1. Grafiek tekenen

 Voorkennis

Grafiek tekenen doen we met een stappenplan

filmpje grafiek tekenen

Wat is het eerste dat je doet als je een grafiek moet tekenen?

1. Assenstelsel maken
2. Tabel maken
3. Kijken wat het begingetal is
4. Kijken wat het stijggetal is

 Voorkennis

Denk hieraan bij een grafiek tekenen:

1. Assenstelsel: X en Y bij de assen schrijven
2. Tekenen met een potlood + geodriehoek!
   
3. Naam bij de grafiek

 2.1 oplossen met grafieken

2. Rekenen met letters

 Voorkennis

Rekenen met letters

Bereken 4a voor a=6

 Voorkennis

Rekenen met letters

Bereken 4a voor a=6

24 want:

4a betekent 4 keer a

dan krijg je:

4 keer 6 = 24

Bereken 10t voor t=2,2

1. 12,2
2. 20
3. 22
4. 102

Bereken -2t voor t=5

1. 25
2. 10
3. -25
4. -10

Bereken 50-2t voor t=5

1. 40
2. 50
3. 52
4. 60

 2.1 oplossen met grafieken

3. Oplossen met één grafiek

 Oplossen met grafieken

Wij gaan deze opgave samen doen.

Pak je rekenmachine

1. 0,20
2. 1,50
3. 1,70

1. 1,50
2. 4,00
3. 5,50

1. 11,50
2. 75,00
3. 86,50

Welke punten heb je om
in de grafiek te tekenen?

1. (1,50 ; 0) (5,50 ; 20) en (11,50 ; 50)
2. (0 ; 1,50) (20 ; 5,50) en (50 ; 11,50)

Hoeveel foto's horen
bij €7,50?

1. 10
2. 20
3. 25
4. 30

 2.1 oplossen met grafieken

Opgaven in je schrift:

• Puntje bij €7,50
• dan lijn recht naar beneden trekken
• → 30 foto's

Vul 30 in de
formule in.
Wat komt daaruit?

1. 7,50
2. 8,50
3. 9,50

 2.1 oplossen met grafieken

4. Oplossen met twee grafieken

 2.1 oplossen met grafieken

Als je moet oplossen met twee grafieken

dan maak je:

• 2 tabellen
• 2 grafieken in één tekening

 2.1 oplossen met grafieken

Na hoeveel tijd zijn de
kaarsen even lang?

1. 2 uur
2. 3 uur
3. 2,5 uur

Welke kaars is langer
na 2 uur branden?

1. groene kaars
2. rode kaars

Hoe lang is de groene
kaars na 3 uur branden?

1. 10 cm
2. 20 cm
3. 30 cm
4. 40 cm

Hoe lang is de rode kaars
zonder dat hij gebrand
heeft? Dus lengte winkel.

1. 10 cm
2. 20 cm
3. 30 cm
4. 40 cm

Hoe goed heb jij opgelet?
Geef jezelf een cijfer

110

Opgaven maken

voorkennis:

9

2.1: 4, 7, 8, 12, 13 

Afsluiting

Volgende les:

grafieken oplossen