Lezen (herhaling)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lezen

herhaling leesstrategiën

tekstverbanden en signaalwoorden

Welke leesstrategieën ken je nog?

Oriënterend lezen

Globaal lezen

Zoekend lezen

Precies lezen

Zoek de juiste combinaties bij elkaar!

Onderwerp

Deelonderwerpen

Hoofdgedachte

Specifieke informatie

Hoe is een tekst opgebouwd?

1. inleiding - kern - slot
2. inleiding en kern
3. inleiding en slot
4. kern en slot

DOEL

- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden chronologisch, opsomming, tegenstelling en toelichtend in een tekst herkennen en begrijpen

Verbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Tekstverbanden

Chronologisch verband

Een chronologisch verband beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.

Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort – ook jaartallen en data

Opsommend verband

In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd.

Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en, niet alleen … (maar) ook – ook liggende streepjes (–), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•)

Toelichtend verband

In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou

Tegenstellend verband

In een tegenstellend verband worden tegenovergestelde zaken genoemd.

Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat, aan de ene kant … aan de andere kant

Sleep het juiste verband naar het juiste signaalwoord.

zoals

maar

vroeger

daarnaast

Chronologisch verband

Opsommend verband

Tegenstellend verband

Toelichtend verband

Genoemde zaken worden achter elkaar opgesomd:

1. chronologisch verband
2. tegenstellend verband
3. opsommend verband
4. toelichtend verband

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord "ook"?

1. opsommend verband
2. tegenstellend verband
3. toelichtend verband
4. chronologisch verband

Bij welke tekstverband hoort het signaalwoord 'maar'?

1. opsommend verband
2. toelichtend verband
3. tegenstellend verband
4. chronologisch verband

Genoemde zaken zijn elkaars tegenovergestelde:

1. chronologisch verband
2. tegenstellend verband
3. opsommend verband
4. toelichtend verband

Bij welk tekstverband hoor het signaalwoord 'neem bijvoorbeeld'?

1. tegenstellend verband
2. toelichtend verband
3. chronologisch verband
4. opsommend verband

Bij welk tekstverband hoor het signaalwoord 'eerst'?

1. chronologisch verband
2. opsommend verband
3. tegenstellend verband
4. toelichtend verband