Meervoud

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

MEERVOUD

Introduction: We gaan vandaag leren over de meervoudsform. Je ziet in het plaatje op je scherm het enkelvoud van het woord "vogel" in English, en rechts staat het meervoud.

Wie weet wat het meervoud is en kan het kort uitleggen?

[5]

DOEL

• Je begrijpt wat het meevoud is en waar het voor gebruikt wordt.
  
• Je kent de meervoudsregels en kunt ze toepassen.
  
• Je kent de uitzonderingen.
  

meestal -S

dog - dogs

house - houses

-Y -> -IES

hobby - hobbies

city- cities

If there's a consonant before the "y", the suffix changes to -ies.

Als er een medeklinker voor de "y" staat, wordt het woord -ies.

}

-S

-AY

-EY

-UY

-OY

days

keys

guys

boys

If there's a vowel before the "y", the suffix stays an -s.

Als er een klinker voor de "y" staat, wordt het -s.

S-klank -> -ES

speech - speeches

bus - buses

octopus - octopuses

- O -> -ES

potato - potatoes

tomato - tomatoes

-F / -FE -> -VES

wife - wives

scarf - scarves

Uitzonderingen

Sometimes a word changes on its own:

Tooth --> Teeth

Man --> Men

Mouse --> Mice

Rice --> Rice

BOAT

1. boates
2. boats

window

1. windowes
2. windows

pony

1. ponies
2. ponys

wolf

1. wolves
2. wolfes

lunch

1. lunchs
2. lunches

class

1. classes
2. classies

flower

1. flowers
2. floweres

Today's schedule: 

 Basis                                                             Kader

 E Grammar                                                 E Grammar

 Pages: 156-159                                         Pages: 156-159

 Exercises: 31-35                                      Exercises: 33-38

mouse

1. mice
2. mouses

tooth

1. toothes
2. teeth

hobby

1. hobbys
2. hobbies

scarf

1. scarves
2. scarfes

key

1. keis
2. keys

potato

1. potatoes
2. potatoos

toy

1. toys
2. toyes

monkey

1. monkies
2. monkeys

child

1. children
2. childs

radio

1. radios
2. radio's

coach

1. coaches
2. coachs

knife

1. knifes
2. knives

tomato

1. tomatoos
2. tomatoes

leaf

1. leafes
2. leaves

taxi

1. taxis
2. taxi's

kiss

1. kisses
2. kissies

eye

1. eys
2. eyes

sheep

1. sheep
2. sheeps

puppy

1. puppees
2. puppies

WAT HEBBEN WE VANDAAG GELEERD?

• Je begrijpt wat het meevoud is en waar het voor gebruikt wordt.
  
• Je kent de meervoudsregels en kunt ze toepassen.
  
• Je kent de uitzonderingen.
  

Ik kan de meervoudsregels toepassen.

1. nee
2. ja
3. een beetje
4. twijfel

Wat heb je nodig om je te verbeteren?
- niets
- extra uitleg
- oefenen
- .....

Homework voor volgende les: 10 opdrachten maken op English Premium.