29-11-2022

29 november 2022
- Herhalen
- Huiswerk bespreken
- Klok kijken
- Onbepaald en lidwoord en geen/niet
- Luisteren, groente en fruit
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsVocational Education

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

29 november 2022
- Herhalen
- Huiswerk bespreken
- Klok kijken
- Onbepaald en lidwoord en geen/niet
- Luisteren, groente en fruit

Slide 1 - Diapositive

Vertaal naar NL: Polizist
A
de politie
B
de politieagent
C
de politiewagen
D
de polities

Slide 2 - Quiz

Vertaal naar NL: Frisör
A
verkoper
B
werknemer
C
kapsalon
D
kapper

Slide 3 - Quiz

Vertaal naar NL: Apotheker
A
opticien
B
assistent
C
apotheker
D
bakker

Slide 4 - Quiz

meisje
A
de
B
het

Slide 5 - Quiz

Waal (rivier)
A
de
B
het

Slide 6 - Quiz

mein ..................... vader
A
mijn
B
jouw
C
zijn
D
haar

Slide 7 - Quiz

dein ..................... stoel
A
jouw
B
onze
C
jullie
D
mijn

Slide 8 - Quiz

Huiswerk bespreken
- Wortschatz Lektion 1 und 2 lernen
- Brief aan sinterklaas schrijven!
- Opdrachtenblad bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Diapositive

Klokkijken
de seconde
de minuut
het uur
het half uur = 30 minuten
het kwartier = 15 minuten
drie kwartier = 45 minuten

Slide 10 - Diapositive

Klokkijken
10:05 = vijf over tien.
13:15 = kwart over een.

08:25 = vijf voor half negen.
20:20 = tien voor half negen.

17:30 = half zes.


Slide 11 - Diapositive

Klokkijken
2:35 = vijf over half drie.

10:45 = kwart voor elf.

11:50 = tien voor twaalf.
15:55 = vijf voor vier.


Slide 12 - Diapositive

Klokkijken
- Hoe laat is het?
Het is half zes.

- Hoe laat spreken we af? / Hoe laat ga je naar huis?
- Om half zeven.
Om half zeven 's ochtends/'s morgens of 's avonds? ('s middags, 's nachts).

Slide 13 - Diapositive

Klokkijken
- Hoelang blijf je daar?
- Ik blijf daar van negen uur ('s ochtends) tot drie uur ('s middags).


Opdrachten: https://www.colanguage.com/nl/klokkijken-het-nederlands

Slide 14 - Diapositive

Onbepaald lidwoord
de/het -----> een
der/die/das     ----> ein/eine       
Het huis, een huis

kein(e) --> geen = Ich habe kein Haus --> Ik heb geen huis 
nicht --> niet = Ich wohne nicht in einem Haus --> Ik woon niet in een huis

Slide 15 - Diapositive

Luisteren
- Groente en fruit


https://www.google.com/search?q=nt2+a2+kijk-+en+luisteren&rlz=1C1CHBF_nlNL1019NL1019&ei=-CKGY5S5I_uMxc8PmeqN0Aw&ved=0ahUKEwiUlfaY2NP7AhV7RvEDHRl1A8oQ4dUDCA8&uact=5&oq=nt2+a2+kijk-+en+luisteren&gs_lcp=Cgxnd3Mtd2l6LXNlcnAQAzIFCAAQogQyBQgAEKIEOgoIABBHENYEELADOgcIABCABBANOggIABAIEB4QDToKCCEQwwQQChCgAToICCEQwwQQoAFKBAhBGABKBAhGGABQigJY2wtg5g1oAXABeACAAbkBiAH2BpIBAzcuMpgBAKABAcgBCMABAQ&sclient=gws-wiz-serp#fpstate=ive&vld=cid:2dadde12,vid:J-VCgNpy9p8

Slide 16 - Diapositive