3.7 Atoomwapens

3.7 Atoomwapens
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

3.7 Atoomwapens

Slide 1 - Diapositive

Atoombommen
A
een onafhankelijke staat voor je eigen volk willen
B
zeer zware bom
C
KNIL
D
kolonies worden onafhankelijke staten

Slide 2 - Quiz

Wat voor soort bron is de achtergrond foto van deze dia?
A
geschreven primaire bron
B
ongeschreven primaire bron
C
geschreven secundaire bron
D
ongeschreven secundaire bron

Slide 3 - Quiz

Waarom was het moeilijk voor de Amerikanen om Japan te verslaan in Azië?
A
Japan had een sterk leger
B
Elk eiland moest apart worden veroverd
C
Japan had een hele goede marine
D
Japan veroverde na 1942 nog veel gebied

Slide 4 - Quiz

Op welke twee Japanse steden werd een atoombom gegooid?
A
Hiroshima & Tokio
B
Nagasaki & Kyoto
C
Hiroshima & Nagasaki
D
Tokio & Osaka

Slide 5 - Quiz

Wat waren de bijnamen van de twee atoombommen die op 6 en 9 augustus 1945 werden gebruikt?
A
Fat Boy en Little Man
B
Fat Boy en Small Man
C
Fat Man en Fat Boy
D
Fat Man en Little Boy

Slide 6 - Quiz

Welk land gooit 2 atoombommen op de steden Hiroshima en Nagasaki?
A
de Sovjet-Unie
B
Engeland
C
de Verenigde Staten
D
Japan

Slide 7 - Quiz

Waarom gooiden de Amerikanen een atoombom op Japan?
A
Ze wilden aan de wereld laten zien dat ze atoombommen hadden
B
Ze wilden de invasie van Japan makkelijker maken
C
Ze wilden er de Japanse keizer mee vermoorden
D
Ze wilden meer Amerikaanse slachtoffers voorkomen

Slide 8 - Quiz

Hoeveel doden vielen er (in totaal op de lange termijn) door de atoombommen op Japan?
A
60.000
B
80.000
C
100.000
D
140.000

Slide 9 - Quiz


Wat is de Wapenwedloop?
A
Strijd om welk land de meeste wapens heeft.
B
Strijd om welk land het meeste gebied in zijn bezig heeft.
C
Laten zien dat jouw land het beste is van allemaal.
D
Het samenwerken tussen verschillende landen.

Slide 10 - Quiz

Hoe ontstond de wapenwedloop?
A
De Navo ging atoomwapens inzamelen uit Europa en de VS
B
De VS en de Sovjet-Unie bedreigde elkaar met steeds meer wapens
C
West Europa dreigde atoomwapens aan de Sovjetunie te leveren
D
De Sovjet-Unie plaatste wapens op Cuba

Slide 11 - Quiz

De VS en de Sovjet-Unie hadden beide atoombommen. Waarom leidde dit tot wederzijdse afschrikking?
A
Omdat beide landen heel ver van elkaar af liggen
B
Ze konden elkaar en de wereld vernietigen.
C
De VS was geschrokken van Stalin zijn bestuur
D
Omdat beide landen heel veel bondgenoten hadden

Slide 12 - Quiz


Waardoor ging het in de Cubacrisis bijna fout?
A
Door de weigering van de Verenigde Staten om te onderhandelen
B
Door de voortzetting van de bouw van raketinstallaties door de Sovjet-Unie op Cuba
C
Door de dreiging van de Sovjet-Unie met een atoombom
D
Door de aanwezigheid van Russische schepen met kernwapens op weg naar Cuba

Slide 13 - Quiz

Wat was de aanleiding van de Cubacrisis?
A
De oliecrisis van 1973
B
De plaatsing van Sovjet-raketten in Cuba
C
De bouw van de Berlijnse Muur
D
De Vietnamoorlog

Slide 14 - Quiz

Wanneer was de Cubacrisis?
A
1961
B
1962
C
1963
D
1965

Slide 15 - Quiz

Welke presidenten waren betrokken bij de Cubacrisis
A
Reagan en Stalin
B
Reagan en Gorbatsjov
C
Kennedy en Gorbatsjov
D
Kennedy en Chroestjov

Slide 16 - Quiz

Hoe voelde mensen zich tijdens de Cubacrisis?
A
Meeste mensen hadden hier niets mee te maken
B
Mensen werden angstig want ze waren bang voor de bom
C
Mensen werden boos op de Sovjet Unie
D
Mensen werden boos op de Verenigde Staten

Slide 17 - Quiz

Wie was de winnaar van de Cubacrisis
A
Cuba
B
De Verenigde Staten
C
Er was sprake van een gelijkspel
D
De Sovjet-Unie

Slide 18 - Quiz

Wat vindt jij van het feit dat nog een hoop landen atoomwapens hebben? Wat voor soort vraag is dit?
A
beschrijvende vraag
B
verklarende vraag
C
vergelijkende vraag
D
waarderende vraag

Slide 19 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Cubacrisis
Oprichting NAVO
Bouw Berlijnse Muur
Atoombom op Hiroshima

Slide 20 - Question de remorquage