Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Herzlich willkommen
Slide 1 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Diapositive
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Das ist ein Auto.
Das ist ein rotes Auto.
Das ist ein rotes, schnelles Auto
Slide 3 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(mijn) Großmutter hat eine Katze.
= meine Großmutter
(mijn lieve) Großmutter hat eine Katze.
ond +1 v = meine liebe Großmutter
vrouwelijke woorden
uitleg
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Slide 7 - Diapositive
Ich habe ein ______ (mooi) Haus.
1 / 7
A
schön
B
schönes
C
schöne
D
schöner
Slide 8 - Quiz
Mein Hund ist __________ (een lieve) Hund.
2 / 7
A
ein lieb Hund
B
einen liebe Hund
C
einen lieben Hund
D
ein lieber Hund
Slide 9 - Quiz
_______ (de stille vrouw) hat ihr Auto kaputt gefahren.
3 / 7
A
Die stille Frau
B
Der stillen Frau
C
Die stiller Frau
D
Der stille Frau
Slide 10 - Quiz
Während __________ (de lange) Ferien, machen wir nichts.
4 / 7
A
die lange
B
des lang
C
des langen
D
die langer
Slide 11 - Quiz
Hoe kan ik de uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord onthouden?
5 / 7
A
met een auto
B
met een huis
C
met een dier
D
met een sleutel
Slide 12 - Quiz
Substantiviertes Adjektiv
Slide 13 - Diapositive
Bijvoeglijke naamwoorden kunnen als
zelfstandig naamwoord gebruikt worden.
Slide 14 - Diapositive
Substantiviertes Adjektiv
Substantiviertes Adjektiv betekent dat een bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt. Je haalt het zelfstandignaamwoord weg en plaatst een hoofdletter.
Voorbeeld:
- de gelukkige man = der glückliche Mann
- de gelukkige = der/die Glückliche
- de zieke vrouw = die kranke Frau
- de zieke = der/die Kranke
Slide 15 - Diapositive
De zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
(de zieke, de bekende, de werkloze)
worden als bijvoeglijke naamwoorden verbogen.
Ze worden wel met een hoofdletter geschreven.
Slide 16 - Diapositive
Drie factorenbepalen de vorm
van het zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord:
1. Het geslacht : der Alte (m), die Alte (v), die Alten (mv)
2. De groep : der Alte ( Der-groep), ein Alter (Ein-groep), Alter (0 )
3. De naamval: der Alte, des Alten, mit dem Alten, für den Alten
Slide 17 - Diapositive
Wanner de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden niet op personen slaan zijn ze altijd onzijdig en staan in het enkelvoud.
Denk aan: Im Westen nichts Neues.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Wo hast du unseren Bekannt---- gesehen?
A
e
B
er
C
es
D
en
Slide 20 - Quiz
Der Betrunken_____ fährt nicht mit dem Auto.
A
e
B
er
C
es
D
en
Slide 21 - Quiz
Die Reisend____ im Bus waren meist Jugendliche.
A
e
B
er
C
es
D
en
Slide 22 - Quiz
Die Koffer meiner ... (v) sind vor einer Stunde gestohlen worden.
A
Verlobter
B
Verlobte
C
Verlobten
Slide 23 - Quiz
Mein Freund hat eine ... (v) geheiratet.
A
Deutsche
B
Deutschen
C
Deutscher
Slide 24 - Quiz
Der Zustand der ... (mv) war ziemlich gut.
A
Verunglücktem
B
Verunglückten
C
Verunglückter
D
Verunglückte
Slide 25 - Quiz
Ein ... (m) besuchte die Patienten im Krankenhaus.