1.2 Nask is overal en het practicumlokaal

Wat is natuurkunde?
In de natuur- en scheikunde bestudeer je natuurverschijnselen om je heen en probeer je ze te begrijpen door het doen van experimenten. 

Het gaat om de niet levende natuur.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is natuurkunde?
In de natuur- en scheikunde bestudeer je natuurverschijnselen om je heen en probeer je ze te begrijpen door het doen van experimenten. 

Het gaat om de niet levende natuur.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat valt er nog uit te vinden
Zijn we alleen in het heelal
Mars
Kunnen we kanker voorkomen
Energie
Nieuwe antibiotica

Slide 3 - Diapositive


A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz


A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Sleep de onderwerpen die bij het vak natuur- en scheikunde horen het rode vak.

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Question de remorquage

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van de les:

  • Uitleggen welke regels er zijn in het practicumlokaal
  • De veiligheidsvoorzieningen herkennen
  • De gevarensymbolen herkennen
  • De branderonderdelen benoemen
  • De drie verschillende vlammen herkennen

Slide 9 - Diapositive

1.2 Het practicumlokaal

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Experimenten
Het experiment dat je doet heet het practicum of de proef.

Dit doe je in het practicumlokaal waar je onder andere de volgende bij de tafel vindt:
- Water
- Gas
- Stopcontact

Slide 12 - Diapositive

Regels:
- Luister goed naar je docent
- Houd je aan de opdracht
- Draag een labjas
- Draag lang haar in een staart

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

De brander (onderdelen)
  • Schoorsteen
  • Gasregelknop
  • Luchtring
  • Gasslang



Slide 16 - Diapositive

De gele vlam (pauzevlam)
  • De luchtring is dicht
  • Een gele vlam zie je goed
  • Je gebruikt de gele vlam als je pauzeert 
  • De gele vlam heet ook wel de pauzevlam
  • nadeel: wat je in de vlam houdt wordt zwart

Slide 17 - Diapositive

De stille blauwe vlam

  • De luchtring staat een beetje open
  • Een blauwe vlam gebruik je als je iets verwarmt. 

  • Nadeel: Je ziet hem slecht

Slide 18 - Diapositive

De ruisende blauwe vlam

  • De luchtring is helemaal open
  • De ruisende vlam is de heetste vlam
  • Er ontstaat altijd een kegeltje in de vlam


Slide 19 - Diapositive


A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz


A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz


A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz


A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz


A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz


A
stopcontact
B
waterkraan
C
gaskraan

Slide 25 - Quiz


A
stopcontact
B
waterkraan
C
gaskraan

Slide 26 - Quiz


A
stopcontact
B
waterkraan
C
gaskraan

Slide 27 - Quiz