Ma 28 februari Meervoud van zelfstandige naamwoorden

Blok 4 Spelling

4.9 Meervoud zelfstandige naamwoorden






1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Blok 4 Spelling

4.9 Meervoud zelfstandige naamwoorden






Slide 1 - Diapositive

Meervoud zelfstandig naamwoord (ZNW)
  • Meestal plak je een +s of +en achter het woord.
  • een lepel   - twee lepels
  • een bord   - twee borden

Slide 2 - Diapositive

Meervoud zelfstandig naamwoord (ZNW)
  • Een woord dat eindigt op een s, krijgt meestal een z .
  • huis - huizen
  • kies  - kiezen
  • haas  - hazen

Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

Meervoud zelfstandige naamwoorden

Drie belangrijkste manieren om het meervoud te maken van een zelfstandig naamwoord:
  1. Toevoegen van -en
  2. Toevoegen van -s
  3. Toevoegen van -'s

Slide 5 - Diapositive

Meervoud zelfstandig naamwoord

Meervoud maak je door -en of -s achter het zelfstandig naamwoord te plakken.
VB: plaats - plaatsen

Soms moet je voor de uitspraak nog een letter verdubbelen of weglaten.
VB: boom - bomen

Slide 6 - Diapositive

Meervoud zelfstandig naamwoord (ZNW)
  • Woorden die eindigen op ee  krijgen +ën
  • ree     - reeën
  • idee   - ideeën
  • traptree    - traptreeën

Slide 7 - Diapositive

Meervoud zelfstandig naamwoord (ZNW)
  • Een woord dat eindigt op een f, krijgt meestal een v .
  • slaaf - slaven
  • staaf  - staven
  • erf  - erven

Slide 8 - Diapositive

Meervoud zelfstandig naamwoord (ZNW)
  • Woorden die eindigen op a - i - o - u - y   krijgen +'s
  • opa  - opa's
  • ski     - ski's
  • accu - accu's
  • hobby - hobby's

Slide 9 - Diapositive

zelfstandig naamwoord
(enkelvoud)
zelfstandig naamwoord
(meervoud)
zelfstandig naamwoord
(verkleinwoord)
hond
honden
hondje
werk
werkje
tafels
foutje
toetsen
liefde

Slide 10 - Question de remorquage

Als een zelfstandig naamwoord eindigt op -ee, dan schrijf je -ën.
Als er een verkeerde uitspraak kan ontstaan, schrijf je -’s. 
Je schrijft ook -’s bij woorden die eindigen op y na een medeklinker.
Bij woorden die eindigen op -ie moet je soms een -e toevoegen bij een meervoud op -en. Dit doe je alleen als de klemtoon op de -ie valt.
zee-zeeën
oma - oma's
auto - auto's
pony - pony's
baby - baby's
knie - knieën
porie - poriën

Slide 11 - Question de remorquage

Als zelfstandige naamwoorden in het meervoud staan, is het lidwoord:....
A
de
B
het
C
een
D
deze

Slide 12 - Quiz

Welk zelfstandig naamwoord staat in het meervoud?
A
politie
B
liefde
C
goederen
D
postzegel

Slide 13 - Quiz

Wanneer schrijf je het meervoud van een zelfstandig naamwoord met -ieën?
A
als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.
B
als de klemtoon wel op de laatste lettergreep valt.
C
als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt.
D
door het op te zoeken op google :)

Slide 14 - Quiz

Er zijn zelfstandige naamwoorden zonder meervoud.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
knie
A
Kniën
B
Knies
C
Knieën

Slide 16 - Quiz


Meervoud van een zelfstandig naamwoord
Welke is juist?
A
kopie - kopieën
B
kopie - kopiën

Slide 17 - Quiz

meervoud van zelfstandige naamwoorden: Baby en pasta
A
babys en pastas
B
baby's en pastaas
C
baby's en pasta's
D
babys en pasta's

Slide 18 - Quiz

Huiswerk voor di 1 maart
Maken opdr. 22 t/m 26

Spelling blok 4
Leren de regels van het meervoud van zelfstandige naamwoorden blz. 181

Slide 19 - Diapositive