Voortplanting th2 BS4

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Voortplanting
Deze les:
Onderdelen man/vrouw voortplaningstelsel
menstruatie

Volgende les:
Kwartetten

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn primaire en secundaire geslachtskenmerken?

Slide 3 - Question ouverte

Voortplantingsorgaan man

Slide 4 - Diapositive

Besnijden

• hygiënische reden

• godsdienstige reden

Slide 5 - Diapositive

Erectie
(een stijve)

Slide 6 - Diapositive

Sperma ( zaadcellen en vocht)
gemiddeld 100 tot 200 miljoen zaadcellen

Slide 7 - Diapositive

Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Ovulatie (eisprong)en menstruatiecyclus
  • Gebeurt in de eierstokken
  • 1keer per 28 dagen
  • eitje blijft ongeveer 24 uur in leven

Slide 11 - Diapositive

bevruchting
Bevruchting en innesteling
Je kunt het verhaal vanaf de eisprong t/m de innesteling vertellen

Slide 12 - Diapositive

Welke orgaan heeft als
functie tijdelijke opslag
van zaadcellen?
A
Teelballen
B
Bijballen
C
Prostaat
D
Zaadblaasjes

Slide 13 - Quiz

Waar worden zaadcellen geproduceerd
A
Teelballen
B
Bijballen

Slide 14 - Quiz

Sperma bestaat uit
A
Zaadcellen
B
Zaadcellen en zaadvocht
C
Zaadvocht

Slide 15 - Quiz

Vanwaar komt dat vocht?

Slide 16 - Question ouverte

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatie cyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 17 - Quiz

Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
tijdens de ovulatie
C
Vlak na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie

Slide 18 - Quiz

Wat is de ovulatie
A
Menstruatie
B
Ongesteldheid
C
Eisprong

Slide 19 - Quiz


Op welke plaats vindt de innesteling plaats ?
Gebruik de afbeelding.


A
plaats 1
B
plaats 2
C
plaats 3
D
plaats 4

Slide 20 - Quiz