Leestekens: Hoofdletters en aanhalingstekens

Hoofdletters en leestekens
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je wanneer je hoofdletters, komma's en aanhalingstekens moet gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 1: begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 1: begin van een zin
Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Elisabeth Sarah Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Wanneer gaat meneer Jansen slapen?
B
Wanneer gaat Meneer Jansen slapen?
C
Wanneer gaat meneer jansen slapen?

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 3: namen van organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Wil jij een pepsi max?
B
Wil jij een Pepsi Max?
C
Wil jij een Pepsi max?

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Amazon of Ebay?
B
Amazon of EBay?
C
Amazon of eBay?

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • De Franse Fransman spreekt Frans
  • Limburgs dialect

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.
  • In het Nabije Oosten is de situatie erg gespannen.
  • Arme landen krijgen steun van het Westen.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Noord-Brabant
B
noord-brabant
C
Noord-brabant
D
noord-Brabant

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Met ananas erop is het geen Italiaanse pizza!
B
Met ananas erop is het geen italiaanse pizza!

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Wat is een Westelijke zeestroom nou weer?
B
Wat is een westelijke zeestroom nou weer?

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Woon jij aan de amstellaan?
B
Woon jij aan de Amstellaan?

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 5: historische gebeurtenissen en feestdagen wel
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Koude Oorlog
  • Vaderdag
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:
  • vaderdagontbijt

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 5: maar historische periodes en tijdsaanduidingen (kalenderdingen) niet
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari
Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.
  • renaissance
  • prehistorie

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
In de Middeleeuwen.
B
In de middeleeuwen.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed geschreven?
A
Tijdens de tweede wereldoorlog.
B
Tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Religieuze en culturele stromingen en woorden die daarvan zijn afgeleid krijgen geen hoofdletter.
  • jodendom, christendom en islam.
  • Hij bid tot Yahweh, dus hij is joods, maar hij is als onderdeel van de Joodse gemeenschap ook Joods. 
Maar heilige begrippen die bij de stroming horen wel.
  • onze God is een goddelijke god
  • de Bijbel en een bijbel 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke is het waarschijnlijkst?
A
Ik heb in de bijbel geschreven.
B
Ik heb in de Bijbel geschreven.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek de fout

Waar ontbreekt de komma?
 

Wat doet dit met de betekenis van de zin? 

Slide 27 - Diapositive

De komma ontbreekt in de titel. Het zou moeten zijn: 'Schiet op, Griekenland!'

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Bron: http://www.upcoming.nl/rick/657/16-hilarische-zinnen-met-vergeten-leestekens

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

Slide 28 - Diapositive

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'
 
De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.


Wanneer gebruik je een komma?
Als je een korte pauze hoort in een zin.
Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Tussen de delen van een opsomming in een zin en tussen meerdere bijvoeglijke naamwoorden. (Behalve bij en/of).
Wil je koffie, thee of iets anders? Ik heb nieuwe, mooie kopjes om het in te schenken.

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.
Als het goed is, komt Lindsey zo.

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Voor of na de naam komt dan een komma.
Jeroen, kom je zo? / Kom je zo, Jeroen?

Tussen een hoofdzin en een bijzin.                    
Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.
                                                                                Let op voegwoorden: hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




Een caissière heeft ook verantwoordelijkheden maar minder dan een chirurg.


 
Het zou niet eerlijk zijn als iedereen hetzelfde uurloon zou verdienen, en dat terwijl er voor elk vak andere opleidingseisen gelden.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Extra: Leestekens
De cliënt vroeg zich af: "Welk medicijn moet ik wanneer nemen?"

De cliënt vroeg zich af welk medicijn hij wanneer moest nemen. 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

"
Alle studenten in de klas dachten
:
Wanneer gaat die Roger zich nou eens scheren
"

?

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions