Verwijswoorden + lijdende vorm
1 / 28
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn verwijswoorden?
Slide 2 - Question ouverte
Noem eens een paar
verwijswoorden!
verwijswoorden!
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Vidéo
De man klimt.
Hij draagt een veiligheidsgordel,
Die hem beschermt tegen het vallen.
Zijn helm geeft hem extra bescherming.
Deze beschermingsmiddelen zijn noodzakelijk bij het klimmen.
Waar verwijst "hem" in regel 3 naar?
Hij draagt een veiligheidsgordel,
Die hem beschermt tegen het vallen.
Zijn helm geeft hem extra bescherming.
Deze beschermingsmiddelen zijn noodzakelijk bij het klimmen.
Waar verwijst "hem" in regel 3 naar?
A
hij
B
de man
C
een veiligheidsgordel
D
beschermingsmiddelen
Slide 5 - Quiz
De man klimt.
Hij draagt een veiligheidsgordel,
Die hem beschermt tegen het vallen.
Zijn helm geeft hem extra bescherming.
Deze beschermingsmiddelen zijn noodzakelijk bij het klimmen.
Waar verwijst "deze" in de laatste regel naar?
Hij draagt een veiligheidsgordel,
Die hem beschermt tegen het vallen.
Zijn helm geeft hem extra bescherming.
Deze beschermingsmiddelen zijn noodzakelijk bij het klimmen.
Waar verwijst "deze" in de laatste regel naar?
A
hij
B
de men + hem
C
een veiligheidsgordel +
zijn helm
D
beschermingsmiddelen
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Diapositive
Mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
de man
de gevangenis
Davide
wetenschap
Maurice
de stier
het huis
Slide 9 - Question de remorquage
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
a. De dieven hebben mijn laptop gestolen.
b. Mijn laptop is door de dieven gestolen.
Wat valt je op aan het zinsdeel 'de dieven'?
b. Mijn laptop is door de dieven gestolen.
Wat valt je op aan het zinsdeel 'de dieven'?
Slide 12 - Question ouverte
a. De dieven hebben mijn laptop gestolen.
b. Mijn laptop is door de dieven gestolen.
In welke zin doet het onderwerp echt iets?
b. Mijn laptop is door de dieven gestolen.
In welke zin doet het onderwerp echt iets?
A
A
B
B
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Het gras van onze tuin werd door de hovenier gemaaid.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm
Slide 16 - Quiz
De rechercheur vond bloedspetters op de muur van de keuken.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm
Slide 17 - Quiz
Dit werkstuk is door vier leerlingen uit mijn klas gemaakt.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm
Slide 18 - Quiz
Wis je alle mailadressen van je oude vrienden uit je bestand?
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Zet om van bedrijvend naar lijdend:
Timo heeft tijdens de tekenles een mooie tekening gemaakt.
Timo heeft tijdens de tekenles een mooie tekening gemaakt.
Slide 22 - Question ouverte
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Zet om:
De piano wordt elk jaar door de pianostemmer gestemd.
De piano wordt elk jaar door de pianostemmer gestemd.
Slide 26 - Question ouverte
Ik kan onderscheid maken tussen de bedrijvende en de lijdende vorm.
😒🙁😐🙂😃
Slide 27 - Sondage
Ik kan de zinnen herschrijven.
😒🙁😐🙂😃
