1.3 Diensten

Diensten 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Diensten 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen waarom er steeds meer mensen in de dienstensector werken.   
  • Je kunt voorbeelden geven van dagelijkse en specialistische voorzieningen. 
  • Je kunt voorbeelden geven van commerciële diensten en niet-commerciële diensten. 
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen waar je verschillende soorten voorzieningen vindt en waarom dat zo is. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik op de vorige les
Vraag 3d: 
C

"Omdat de fabrieken daar staan". 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik op de vorige les
Vraag 3d: 


"Omdat de fabrieken daar staan". 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik op de vorige les
Vraag 3d: 
Leg uit waarom de suikerfabrieken juist daar staan.

--> De fabrieken staan dicht bij de fabrieken waar suikerbieten worden geteeld.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diensten, wat is / zijn dat?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een beroep uit de dienstensector.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorziening 
= Een bedrijf of instelling waar je naartoe gaat om een product of dienst te halen. 

Voorbeelden 
Product: schoenen
Dienst: kapper 


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken van  voorzieningen 

  • Hoe vaak de voorziening wordt bezocht:
    - dagelijkse voorzieningen
    - specialistische voorzieningen 


  • Commercieel of niet-commercieel: 
    - een winkel moet winst maken 
    - een school niet 

Slide 9 - Diapositive

Baliefunctie= als klanten vooral zelf naar het kantoor (moeten) komen en de zaak niet schriftelijk of telefonisch af kunnen handelen

Dagelijkse voorzieningen: iedere dag of week --> bijvoorbeeld: supermarkt of bakker. 
Gespecialiseerde voorzieningen: heel af en toe --> voorbeeld: Rijksmuseum, pianowinkel

Voorziening: ING bank 

  • Is het een dagelijkse of gespecialiseerde voorziening? 
  • Is het commercieel of niet-commercieel 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diensten
Industrie
Landbouw

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Landbouw
Industrie
Dienst-
verlening

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk begrip hoort hierbij?
Voorziening waarvan je de diensten of producten dagelijks gebruikt.
A
Voorziening
B
Dagelijkse voorziening
C
Specialistische voorziening

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar: Een school is een dagelijkse voorziening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voorbeeld van een
specialistische voorziening

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar:
Een huisartsenpost is een niet-commerciële voorziening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een voorbeeld van een commerciële voorziening.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Pak de achterkant van het A3-papier.

Er zijn veel verschillende bedrijven in de omgeving van Stadskanaal. Geef per sector twee voorbeelden van bedrijven uit de omgeving van Stadskanaal.

Landbouw: (noem 2 bedrijven):
Industrie: (noem 2 bedrijven):
Diensten: (noem 2 bedrijven):

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions