4V - Periode 1 - Les 5 (PA3 H3) - GSE (27-09-2022)

Bienvenidos
Lessonup.app
klascode A4sp2: uhetw
klascode A4sp4: pnysk
(linkjes staan in magister bij 30 augustus 2022)
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bienvenidos
Lessonup.app
klascode A4sp2: uhetw
klascode A4sp4: pnysk
(linkjes staan in magister bij 30 augustus 2022)

Slide 1 - Diapositive

Programa
INFO, DEBERES (15m)
GRAM: (15m)
  • Adverbio, fuente J  + ejercicio 31
VOCAB 3.3 + 3.4 
HABLAR del cine: fuente K  + ej. 33-34abc (20)
PRACTICAR los pasados (10m)
REFLEXIÓN, DEBERES (5m)




Slide 2 - Diapositive

Info Portfolio-opdracht
1. Lectura: Argentina + Cuba
2. Lectura sobre cultura (Textos del examen VMBO)
Entregar: 6 de octubre de 2022

Tarea Lectura Argentina + Cuba -> team A4sp2/A4sp4

Slide 3 - Diapositive

Info Tarea 'Mi ídolo'
Hacer: Tarea, Werkboek p.137-139
Preparar en parejas: presentación sobre una persona famosa hispanohablante
Duración: 4-5 minutos en total.
Let op: je zet steekwoorden op je powerpoint en leert je tekst uit het hoofd. 
Je hebt GEEN tekst bij de hand.
Presentación: 11 de octubre de 2022

Toetscijfer, niet herkansbaar.

Groepsindeling: zie teams, noteer je tweetal


Slide 4 - Diapositive

Los deberes fueron: 
Estudiar:  
  • Vocab 3.3 
  • Het gebruik van de verschillende verleden tijden, TB p.101-103, nr 21 
  • herhaal H3 frases clave E 

 Hacer: 
  • afmaken H3 oef 16, 23, 24 ( en van vorige keer 14cde + 19) 
  • Werken aan het leesdossier 
  • Werken aan de tarea Mi Idolo 
Kijk het werk na met het antwoordblad of het antwoordboek in lokaal 007.


Slide 5 - Diapositive

Vocab 3.3 - 3.4
Escucha la pronunciación de las palabras y repite. 
(Luister naar de uitspraak van de woorden en zeg na)

Beantwoord daarna de volgende vraag over de uitspraak van de letter   'l'   /   'll'   :

Slide 6 - Diapositive

El adverbio, fuente J (TB p.39)
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt
                     Bijvoorbeeld: Marleen werkt snel.      ('snel' gaat over de manier van werken)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over hoe iets of iemand is.
                     Bijvoorbeeld: Marleen is snel.            ('snel' gaat over Marleen)

In het Spaans heeft het bijwoord een andere vorm dan het bijvoeglijk naamwoord.
Als je het bijwoord vormt, doe je dat in principe als volgt:
Je neemt het bijvoeglijk naamwoord (vrouwelijke vorm!) en plakt er   -mente   achter.
                                                                                                                               Ejemplo: rápido -> rápidamente
HACER: Bestudeer bron J (TB p.39) en maak oef. 31 (WB A p.132-133)
LET OP: ben je vergeten hoe je de vrouwelijk vorm van het bijv.nw. vormt? Kijk dan op TB p.93.

ESTUDIAR: 
Bestudeer de uitleg in Paso adelante 3, Hoofdstuk 3 bron D (TB p.34) + nr. 21 (TB p.101-103).
Een kort overzicht zie je op de volgende pagina. 

LET OP: sommige werkwoorden zijn onregelmatig. Deze vind je in het grammatica-overzicht achterin het tekstboek (TB p.107 en verder)





Slide 7 - Diapositive

In welke van de volgende woorden klinkt de 'l' als 'j' ?
A
consultar, película
B
estrella, lluvia
C
nublado, adulto
D
por lo tanto, lamentablemente

Slide 8 - Quiz

Hablar del cine
ESTUDIAR: Fuente K (TB p.39)
HACER: ejercicio 33 (WB p.134)

¿Terminado? Haz el ejercicio 34 sobre peliculas famosas

Slide 9 - Diapositive

Practicar los pasados
GRAM: het gebruik van de verleden tijden incl. perfecto (15m) 
  • Leer de uitleg over het gebruik van de verschillende verleden tijden (TB p.101-103, nr 21) 
  • Maak oef 32 van hoofdstuk 2 (p. 82, over de perfecto + indefinido) 

Slide 10 - Diapositive

Los pasados, fuente C (continuación)
HACER: 
  1. Abre tu libro de texto en p.32-33, fuente C: Personas famosas de Argentina. 
  2. Selecciona tu persona favorita: Máxima, Evita, Maradona o Che Guevara y lee esta sección (lees dit tekstgedeelte).
  3. Dibuja tres columnas en tu 'werkdocument': 
                             1. presente (tegenwoordige tijd)   -   2. indefinido   -   3. imperfecto.
4. Busca los verbos  en tu sección.
5. Escribe los verbos en la columna correcta y añade la traducción, por ejemplo: vivían = zij leefden/woonden.

Klaar? Kies dan nog een andere beroemdheid.



Slide 11 - Diapositive

Kolommen-opdracht bron C, ejemplo: Máxima
Presente

...



Indefinido

nació = werd geboren
...
Imperfecto

era = zij was
...

Slide 12 - Diapositive

¿Qué has aprendido?

Slide 13 - Carte mentale

Deberes para la próxima clase
leren: 
Het Bijwoord (TB H3 bron J, p.39)
Bijvoeglijk naamwoord (TB p.93)
vocab. 3.3 + 3.4

maken: 
afmaken H3 oefening 31 + 34

Slide 14 - Diapositive

Info ICT, toetsen, opdrachten
ICT:   
  • magister, studiewijzer 
  • lessonup: aanmelden, linkje in magister d.d. 30 augustus 2022

Toetsen en opdrachten: 
  • Examen (toetsweek): Paso adelante volumen 3, capítulo 3 + pretérito indefinido
  • Tussentoets Mondeling: Presentación sobre una persona famosa (tu ídolo) en parejas
  • Leesdossier: Lectura sobre cultura + países latinoamericanos (historia, cultura, fiestas etcetera) 

Slide 15 - Diapositive

Reglas
  1. groeten bij binnenkomst, telefoon in de muurtas
  2. spullen en huiswerk in orde
  3. bij binnenkomst rustig op eigen plaats gaan zitten
  4. als de docent spreekt, ben je stil
  5. vragen? hand opsteken
  6. computer alleen gebruiken voor de les, en alleen indien de docent dat vraagt (dus geen andere bestanden of meldingen open hebben staan)
                                                 
                                    Respecteer elkaar, en elkaars spullen.

Slide 16 - Diapositive

Spaans in klas 4
4 periodes, 1-2-1-2

Leerdoelen periode 1 
  • Comunicar sobre Argentina, personas famosas, el cine, países latinoamericanos (historia, cultura, fiestas etcetera)
  • Studiewijzer (leerdoelen per taalvaardigheid)

Slide 17 - Diapositive

Los grandes éxitos del cine español (Fuente G) - 20m
TB p.36
¿Qué significa el título?
¿Conoces algunas películas españolas?
¿Y actores?

HACER: 
  • Lee el texto G (TB p.36-37)
  • Contesta las preguntas (ejercicio 23, WB A p.125)

Slide 18 - Diapositive