H1 + H2 + H3 Lezen herhaling theorie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom

Lesdoel: 

• Aan het einde van de les kan je bepalen waar een alinea over gaat.
• Je kunt zelf een tussenkopje bedenken voor een alinea in een tekst. 
  

Waar de tekst over gaat noem je het onderwerp van een tekst.

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

1. Lees de tekst oriënterend: Je kijkt naar de titel, naar de afbeeldingen, de titels boven de tekstgedeeltes (tussenkopjes), opvallende woorden (vet, schuin, GROOT of gekleurd). Je leest ook het eerst stukje (de eerste alinea) van de tekst. 
2. Stel daarna de vraag: Waarover gaat de tekst?
3. Het antwoord op deze vraag is het onderwerp van de tekst.

Je schrijft het onderwerp van de tekst altijd in een of een paar woorden.

HET ONDERWERP VAN EEN TEKST

Het onderwerp van de tekst =

1. Wat de schrijver wil vertellen.
2. Waarover de tekst gaat.
3. Waarom de schrijver de tekst schrijft.

Alinea:

- Een nieuwe alinea begint op een nieuwe regel

- Soms springt de eerste regel in.

- Soms wordt er een regel overgeslagen (witregel)

Deelonderwerpen in een tekst

- Een alinea gaat over een deelonderwerp

- Soms gaan meerdere alinea's over één deelonderwerp

- Een tussenkopje geeft het deelonderwerp aan

Doel

Ik weet hoe ik een onderwerp van de tekst kan vinden

Ik weet wat tussenkopjes zijn

Ik weet hoe ik een tussenkopje kan maken

Ik weet wat een alinea is

Bekijk de volgende tekst

Wat is het onderwerp van de tekst?

Lees de tekst

Wat is de titel van de tekst?

Hoeveel alinea's heeft de tekst?

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

Hoe herken je in deze tekst de alinea?

Wat is een tussenkopje?

Verzin een tussenkopje voor alinea 2

Verzin een tussenkopje voor de laatste alinea

Uit hoeveel alinea's bestaat een slot?

1. 1
2. 2
3. 1, soms 2
4. meer dan 2

Wat hebben we geleerd?

Ik weet hoe ik een onderwerp van de tekst kan vinden

Ik weet wat tussenkopjes zijn

Ik weet hoe ik een tussenkopje kan maken

Ik weet wat een alinea is

Ik weet hoe ik een onderwerp van de tekst kan vinden

1. ja
2. ik denk het wel
3. nee

Ik weet wat tussenkopjes zijn

1. ja
2. ik denk het wel
3. nee

Ik weet hoe ik een tussenkopje kan maken

1. ja
2. ik denk het wel
3. nee

Ik weet wat een alinea is

1. ja
2. ik denk het wel
3. nee