Les7-V5-Gustar

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

¿Tema de la clase de hoy?/Wat denk je dat we vandaag in de les gaan leren?

Slide 2 - Question ouverte

los deberes para el miércoles
1. Repasa el presente y el perfecto (también los participios irregulares=onregelmatige voltooide deelwoorden/ reader vacaciones blz. 11)
2. Repasar todo el vocabulario 
3. Traer el reader (hh Gustar en vergelijkbare ww) 

Slide 3 - Diapositive

El perfecto y el vocabulario

Slide 4 - Diapositive

Bij welk werkwoord verandert alleen de ik vorm?
A
jugar
B
dormir
C
hacer
D
cerrar

Slide 5 - Quiz

Welk werkwoord verandert helemaal?
A
hacer
B
ir
C
jugar
D
venir

Slide 6 - Quiz

Yo _______ mis deberes. (hacer)
timer
0:20

Slide 7 - Question ouverte

Ellos _______ al fútbol. (jugar)
timer
0:20

Slide 8 - Question ouverte

Nosotros _________ en el instituto. (estudiar).
timer
0:20

Slide 9 - Question ouverte

La biblioteca ______ a las ocho de la noche. (cerrar, e=ie)
timer
0:20

Slide 10 - Question ouverte

Tú _____ a la escuela en bici. (ir)
timer
0:30

Slide 11 - Question ouverte

Vosotros _______ mucho deporte. (hacer)
timer
0:30

Slide 12 - Question ouverte

Waar zien we een verbo reflexivo?
(=wederkerend werkwoord)
A
he bailado
B
me aburro
C
voy a bailar
D
me gusta

Slide 13 - Quiz

Vervoeg levantarse in de ik-vorm
timer
0:30

Slide 14 - Question ouverte

Vervoeg ducharse in de tú-vorm
timer
0:30

Slide 15 - Question ouverte

Vervoeg acostarse in de ik vorm(let op o wordt ue)
timer
0:30

Slide 16 - Question ouverte

Vervoeg Llamarse in de ella vorm
timer
0:30

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. 


Slide 19 - Diapositive

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zwarte kolom).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkend voorwerp ME gebruiken. 

Slide 20 - Diapositive

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. Of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros. Of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 21 - Diapositive

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 22 - Diapositive

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 23 - Diapositive

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord.  Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 24 - Diapositive

Andere werkwoorden die je zoals GUSTAR vervoegt:
Doler, encantar, fastidiar, interesar, molestar, preocupar, apetecer...
En de constructies:
Dar + igual, pena, rabia, vergüenza...
Resultar/Parecer + estupendo, increíble, raro...
Caer + bien, mal, regular..

Zie reader gramática blz. 100

Slide 25 - Diapositive

Maak de juiste keuze:

* (A mí) me...………... la clase de español


timer
0:15
A
gustan
B
gusta
C
gusto
D
gustas

Slide 26 - Quiz

Maak de juiste keuze:

(A Max).........................gusta jugar al fútbol


timer
0:15
A
me
B
le
C
les
D
nos

Slide 27 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'gustar':

(a ti).............el deporte.
timer
0:15
A
te gustas
B
te gusta
C
te gustan
D
te gusto

Slide 28 - Quiz

Wij houden van dansen.
A
Nos gustan bailar
B
Nos gusta bailar
C
Gustamos bailar
D
nos gustar bailar

Slide 29 - Quiz

Entiendo (ik begrijp) la teoría de 'gustar'
A
fatal
B
bastante bien
C
regular
D
perfectamente

Slide 30 - Quiz

Antwoord in het Spaans
timer
2:00
¿Qué te gusta?
3 frases completas

Slide 31 - Carte mentale

Los deberes para el viernes
1. Neem de grammatica en voca nogmaals door.
2. Neem je laptop mee!

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo