3F D3 LES 02 Maten en hoeveelheden

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Maten en hoeveelheden - Doelen deze week
Doel 1   Je kunt de metrieke reeksen gebruiken

Doel 2   Je weet waar je kunt 'oversteken' tussen meetbare inhoud (L x B x H) en 
                'inhoud zonder vaste vorm' (bijv liters)

Doel  3  Je kunt de alles rondom maten & eenheden toepassen in praktijksituaties

Slide 2 - Diapositive

Doel 1: Je kunt de metrieke reeksen uit je hoofd noteren
             "kan het dametje met de centimeter meten?"





​Oversteek tussen soorten inhoud via  liter <-> dm3  en  cm3 <-> ml
 1 hectare = 1 ha = 1 hm2 = 10.000 m2
1 are = 100 m2

Slide 3 - Diapositive

Gewicht eenheden
1 ton = 1 t = 1000 kg
grootst
kleinst
kg
mg
g
dag
hg
dg
cg

Slide 4 - Question de remorquage

Gewicht omrekenen
welke zijn even zwaar?
4000 mg
0,4 kg
40.000 g
400 g
4 g
40 kg

Slide 5 - Question de remorquage

Lengte eenheden

grootst
kleinst
km
dam
cm
mm
 m 
hm
dm

Slide 6 - Question de remorquage

Lengte omrekenen
welke zijn even lang?
200 mm
200 dm
2 km
2000 m
20 m
20 cm

Slide 7 - Question de remorquage

Oppervlakte eenheden
 1 hectare = 1 ha = 10.000 m2
1 are = 100 m2
grootst
kleinst
km²
dam²
cm²
mm²
hm²
dm²

Slide 8 - Question de remorquage

Oppervlaktes omrekenen
 welke zijn even groot?
300 dm2
300 m2
30.000 m2
3 are
3 ha
3 m2

Slide 9 - Question de remorquage

Beide soorten inhoud onder elkaar:
Steek alleen over via dm3 = liter en van cm3 = ml

Slide 10 - Diapositive

Inhoud eenheden - met 'oversteek-eenheden'
grootst
kleinst
kl
ml
l
dal
hl
dl
cl
dm3
cm3

Slide 11 - Question de remorquage

Inhoud omrekenen
 welke zijn even groot?
4000 l
40 l
4000 ml
40 dm3
4 m3
4000 cm3

Slide 12 - Question de remorquage

Theorie - Omtrek (1D)
Omtrek = "alle lengtes, in dezelfde eenheid, bij elkaar optellen" (1- dimensie)
  • Omtrek van een vierhoek = L + L + B + B
  • Omtrek van een cirkel = de lengte van de lijn rondom de cirkel
  • Eenheden:  km - hm - dam - METER - dm - cm - mm

Voorbeelden waar je omtrek nodig hebt:
  • Hoeveel meter schutting is er nodig OM de achtertuin?
  • Hoeveel plinten moet je kopen voor de vloer van de woonkamer?

Slide 13 - Diapositive

Theorie - Oppervlakte (2D)
Oppervlakte gaat om "het 'opvullen' van een 2-dimensionaal figuur"
  • Oppervlakte vierhoek =  L x B                   Oppervlakte driehoek = L X B : 2
  • "Kwadraat" geeft al aan dat er 2 maten met elkaar zijn vermenigvuldigd (L x B) 
  • Eenheden: km2 - hm2 - dam2 - VIERKANTE METER - dm2 - cm2 - mm2

Voorbeelden waar je oppervlakte nodig hebt:
  • Hoeveel vierkante meter tegels heb ik nodig voor de badkamervloer?
  • Hoeveel zaad moet ik kopen om de grasmat in te zaaien?

Slide 14 - Diapositive

Theorie - Inhoud (3D, vormvast, 'meetbaar')
Inhoud gaat om "het vullen van een 3-dimensionale vorm" (kubus, fles, bak)
  • Formule inhoud =           L x B       x H
  •                    inhoud = Oppervlakte x H
  • "Kubieke" geeft aan dat er 3 maten met elkaar zijn vermenigvuldigd (L x B x H) 
  • Eenheden die bij de formule horen: km3 - hm3 - dam3 - KUBIEKE METER - dm3 - cm3 - mm3

Voorbeelden waar je "meetbare inhoud" nodig hebt:
  • Hoeveel kubieke meter zand heb ik nodig onder de tegels van het terras?
  • Kan de radiator de kubieke meters lucht van mijn huiskamer verwarmen?

Slide 15 - Diapositive

Theorie - Inhoud (niet-vormvast, vaak vloeibaar)
Inhoud gaat om "het vullen van een 3-dimensionale vorm"
  • Inhoud heeft niet altijd een lengte, breedte en hoogte, denk aan een fles of zak.
  • Eenheden die je dan gebruikt voor inhoud zijn:    kl - hl - dam - LITER - dl - cl - ml

Voorbeelden waar je "niet-meetbare inhoud" (vaak vloeibare inhoud) nodig hebt:
  • Hoeveel zeeppompjes van 200 ml kan ik vullen uit de voorraadfles?
  • Hoeveel zakken zand van 20 liter heb ik nodig voor de plantenbak?

Slide 16 - Diapositive

Wat past bij elkaar?
omtrek
oppervlakte
inhoud m3
inhoud L

Slide 17 - Question de remorquage

omtrek
alle lengtes +
oppervlakte
L X B
Inhoud
L X B X H
inhoud
geen vaste vorm
mm 2
cm 2
mm
m 3
km
dm 2
dl
cm 3
hm
ml

Slide 18 - Question de remorquage

Hoe schat je je basiskennis van
maten en eenheden in?
(overgang instructie naar toegepast rekenen)
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

GEWICHT

Bert bakt twee cakes.​
Hij gebruikt een pakje van 500 g boter
plus de boter die op de weegschaal ligt.​
Hoeveel gram boter gebruikt Bert in totaal?​
1  Tussen 0 en 0,5 kg zitten 5 stukjes
2 1 stukje is 0,5 : 5 = 0,1 kg
3  kg - hg - dag - g - dg - cg - mg
hulp
A
1000 g
B
600 g
C
1200 g
D
400 g

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

LENGTE


Wat is van deze twee
auto's het verschil
in lengte in meters?​
1  antw in meters, dus van mm naar meter
2  km - hm - dam - m - dm - cm - mm
hulp
A
0,365 m
B
2,595 m
C
1,595 m
D
0,1595 m

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

INHOUD

Wat is de inhoud van dit doosje
in kubieke centimeter (cm3)?​
1 Inh = L x B x H
2 gevraagd om cm3, dus cm in formule
3 km - hm - dam - m - dm - cm - mm
hulp
A
52800 cm3
B
528 cm3
C
52,8 cm3
D
5280 cm3

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

INHOUD

Een hotel heeft 15 kamers.​ Om de zeeppompjes
bij te vullen gebruikt men jerrycans van 5000 ml zeep.​
Er gaat 0,5 liter in een vulling.​ Gemiddeld wordt er 1 vulling
per hotelkamer per maand gebruikt.​
Hoelang kan het hotel met 30 jerrycans doen?
tip 1  Hoeveel zeep zit in  30 jerrycans? tip 2 Hoeveel pompjes kun je ermee vullen? tip 3  15 kamers, dus...
hulp
A
25 maanden
B
22 maanden
C
20 maanden
D
18 maanden

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive