H3.4 deel 1

VMBO KGT 2
3.4 De crisistijd
Lesdoelen:
Aan het einde van de les kan je;
 uitleggen hoe het ging met de economie in de jaren 1930.




--> Lees blz. 38 De economische crisis
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

VMBO KGT 2
3.4 De crisistijd
Lesdoelen:
Aan het einde van de les kan je;
 uitleggen hoe het ging met de economie in de jaren 1930.




--> Lees blz. 38 De economische crisis

Slide 1 - Diapositive

0

Slide 2 - Vidéo

In welk jaar begon deze Wereldcrisis?
A
1928
B
1929
C
1930
D
1931

Slide 3 - Quiz

3.4 de crisistijd
Waarom ontstond de crisis?
- overproductie in landbouw en industrie
- dalende koersen aandelen
- 'live now, pay later' - door een blind vertrouwen in de economie werd er veel geld geleend
- nauwelijks toezicht op banken

 --> banken gaan failliet
Banken hadden veel geld uitgeleend aan bedrijven en mensen
Door de crisis kregen ze veel van dat geleende geld niet terug
Daardoor gingen ook veel banken failliet
Mensen met aandelen verloren het vertrouwen en gingen hun aandelen snel verkopen!
Paragraaf 3.4
Eind 1929 begon in de VS een economische crisis. Ook in andere landen zoals Du en NL kwam een crisis.
In Nederland kwamen veel werklozen en armoede.
Werklozen kregen een uitkering. Hiervoor moesten ze stempelen.

Slide 4 - Diapositive

3.4 de crisistijd
Gevolgen economische crisis
- the Great Depression (de grote depressie)
- hoge werkloosheid
- grote armoede
- wereldwijde crisis (alleen in kapitalistische landen!)

Crisis in Nederland
Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.
Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.
Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000


Paragraaf 3.4
Eind 1929 begon in de VS een economische crisis. Ook in andere landen zoals Du en NL kwam een crisis.
In Nederland kwamen veel werklozen en armoede.
Werklozen kregen een uitkering. Hiervoor moesten ze stempelen.

Slide 5 - Diapositive

3.4 de crisistijd
Duitsland na de Eerste Wereldoorlog

Eerste democratie in Duitsland: Republiek van Weimar (1919)
De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de regering, en de inflatie is groot.
De crisis van 1929 slaat in als een bom...
Paragraaf 3.4
Eind 1929 begon in de VS een economische crisis. Ook in andere landen zoals Du en NL kwam een crisis.
In Nederland kwamen veel werklozen en armoede.
Werklozen kregen een uitkering. Hiervoor moesten ze stempelen.

Slide 6 - Diapositive

systeem met stempelkaarten van werklozen
geld dat iemand krijgt
lange tijd van economische achteruitgang en werkloosheid
1. stempelen
3. economische crisis
2. uitkering

Slide 7 - Question de remorquage

Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde:
1
2
3
4
Amerikaanse bedrijven gingen minder produceren of sloten.
Amerikanen kochten minder producten
In Nederland en Duitsland ontstonden werkeloosheid en armoede 
De crisis werd door handelscontacten in de wereldeconomie over de hele wereld verspreid

Slide 8 - Question de remorquage

6

Slide 9 - Vidéo

01:33
Waar kwamen mensen aan geld om nieuwe spullen te kopen?
A
Ze vonden geld op straat.
B
Ze gingen extra werken.
C
Ze leenden geld bij de bank.
D
Als ze geen geld hadden kochten ze geen spullen.

Slide 10 - Quiz

02:25
Waarom worden er mensen ontslagen of gaan fabrieken failliet?
A
Omdat zij hun werk niet goed deden.
B
Omdat mensen stoppen met het kopen van spullen.
C
Omdat de overheid vond dat het moest.
D
Omdat de vraag naar spullen bleef stijgen.

Slide 11 - Quiz

04:51
Welk Nederlands product werd er door de Amerikanen niet meer gekocht?
A
Bloemen
B
Dropjes
C
Kaas
D
Klompen

Slide 12 - Quiz

06:44
Wat krijgen de mensen van de overheid als hulp?
A
Voedselbonnen
B
Een beetje geld, genaamd steun.
C
Niets
D
Veel geld, genaamd steun.

Slide 13 - Quiz

08:42
Hoe werd het kanaal gegraven?

Slide 14 - Question ouverte

13:30
Waar breken er rellen uit?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Eindhoven

Slide 15 - Quiz