Do 23 dec kerstquiz

Kerstquiz
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Kerstquiz

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

kerstmis - eerste kerstdag
A
Kerstmis - eerste kerstdag
B
kerstmis - eerste kerstdag
C
Kerstmis - eerste kerstdag
D
Kerstmis - Eerste Kerstdag

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wil Mariah Carey voor Kerstmis?
A
you
B
me
C
Een kalkoen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

kerstmis of Kerstmis?
A
kerstmis
B
Kerstmis

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vieren de christenen met Kerstmis?
A
Het overlijden van Jezus
B
De geboorte van Jezus
C
Het overlijden van God
D
De geboorte van God

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Bij welke geloof hoort Kerstmis?
A
Het Jodendom
B
De Islam
C
Het Boedisme
D
Het Christendom

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dag wordt Kerstmis gevierd?
A
Zondag
B
31 december
C
25 december
D
1 januari

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met Kerstmis hoop ik ... eindelijk na al die jaren weer eens te zien.
A
hen
B
hun

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met Kerstmis krijg ik altijd veel cadeautjes.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
ik
B
krijg
C
met Kerstmis
D
veel cadeautjes

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Niets is cooler dan Kerstmis,
als de zon schijnt en ...
A
... er sneeuw is.
B
... het koud is.
C
... er veel eten is.
D
... ik een kado krijg.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kerstmis in Australië valt midden in de.......
A
Herfst
B
Winter
C
Lente
D
Zomer

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat onterecht een hoofdletter?
A
Kerstdiner
B
Kerstmis
C
Pasen
D
Koningsdag

Slide 14 - Quiz

Kerstdiner is een samenstelling;  de hoofdletter van Kerst verdwijnt.
De familie (kunnen) helaas niet met zijn allen aan het kerstdiner zitten.
A
kon
B
konden

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Karin vond een lekker recept en gebruikte ... voor haar kerstdiner.
A
die
B
dat
C
deze
D
dit

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het kerstdiner wordt verzorgd/ verzorgt door de kerk.
A
verzorgd
B
verzorgt

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord moet met een hoofdletter geschreven worden?
A
kerstboom
B
kerstkaart
C
kerstmis
D
kerstdiner

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn vader maakt voor het kerstdiner de lekkerste hapjes ooit.
A
samengesteld
B
enkelvoudig

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat klopt?
Dit jaar hadden we ...... kerstdiners.
A
3
B
drie

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De familieleden hebben ... cadeautjes tijdens het kerstdiner uitgepakt.
A
hen
B
hun

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens het kerstdiner droeg ze een toepasselijke jurk: rood met glitters.
Wat betekent 'toepasselijk'?
A
Iets dat goed bij de situatie past
B
Een mooie jurk
C
Een goed zittende jurk
D
Een doordachte strategie

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk jaar werd Flappie deel van het kerstdiner?
A
1962
B
1963
C
1961
D
1958

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn vader ..... het kerstdiner.
A
berijdt
B
bereidt

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in: Tijdens het kerstdiner (gebeuren) er altijd wel iets. Meestal (vallen) oma in slaap.
A
gebeurd, valdt
B
gebeurt, vald
C
gebeurt, valt
D
gebeurd, valt

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions