grammatica H4: herhaling 4.7 en 4.8

grammatica H4 (4.7 en 4.8)
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

grammatica H4 (4.7 en 4.8)

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
Samen herhalen: pv, ow, wg, ng, lv en mv
herhalen: persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord en 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Is de persoonsvorm altijd een werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

1 'De docent overhandigt de leerlingen hun toetsblad.'
Benoem de volgende zinsdelen:
pv, ow, wg/ng, lv en mv

Slide 6 - Question ouverte

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 7 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
meewerkend
voorwerp
Ze
heeft
 dit jaar
een mooi cadeau 
voor haar vader
gemaakt.

Slide 8 - Question de remorquage


5 Verbaasd geeft de docent de volgende dag aan de hele klas een foutloze toets terug.
Benoem de volgende zinsdelen:
pv, ow, wg/ng, lv en mv

Slide 9 - Question ouverte

Dit is niet jouw mobiel en ook niet van hem, maar het is mijn mobiel.
Welke bezittelijk vnw zie je?
A
jouw
B
jouw, hem
C
jouw, mijn,
D
jouw, hem, mijn

Slide 10 - Quiz

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 11 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord.. ''Heeft de bakker jou wisselgeld gegeven?''
A
De bakker
B
Jou
C
Wisselgeld
D
Heeft gegeven

Slide 12 - Quiz

En dan nu:
Werk aan de weektaak (af voor de les van vrijdag)

Grammatica 4.8: 7, 10 en 11
Spelling 4.9: 1, 5, 6, 8, 9, 10 en 11


Slide 13 - Diapositive

pv
ow
wg
ng
lv
mv
Tekst

Slide 14 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Ze
feliciteerde
hem
in de woonkamer. 

Slide 15 - Question de remorquage