2.3 + 2.4

Wiskunde
Hoofdstuk 2: getallen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wiskunde
Hoofdstuk 2: getallen

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn natuurlijke getallen?
A
..., -2, -1, 0, 1, 2, ...
B
0, 1, 2, 3, 4, ...

Slide 2 - Quiz

de natuurlijke getallen zijn de getallen:
A
0, 1, 2, 3, 4 ect. en -1, -2, -3 ect
B
0, 1, 2, 3, 4 ect.
C
-1, -2, -3, -4 ect.
D
alle getallen zijn natuurlijke getallen

Slide 3 - Quiz

Klik alle natuurlijke getallen aan.
A
-3
B
1
C
0
D
3

Slide 4 - Quiz

Wat zijn alle delers van 12?
Delers
A
1, 12
B
2, 3, 4
C
1, 2, 3, 4, 6, 12
D
0, 1, 2, 3, 4, 6

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de delers van 36
A
2, 4, 6, 9, 18
B
4, 6, 9
C
1, 2, 4, 6, 9, 18, 36
D
geen

Slide 6 - Quiz

delers en veelvouden.
Wat is een veelvoud van 3?
A
17
B
12
C
10
D
8

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de eerste 5 veelvouden van 4?
Veelvouden
A
0, 2, 4, 6, 8
B
4, 8, 12, 16, 20
C
4, 8, 16, 32, 64
D
1, 2, 3, 4, 5

Slide 8 - Quiz


Wat is GEEN priemgetal?
A
2
B
5
C
13
D
21

Slide 9 - Quiz

Een priemgetal is
A
Een getal dat deelbaar is door zichzelf
B
Een getal dat altijd meer dan 2 delers heeft
C
Een getal dat precies twee delers heeft
D
Een getal dat niet deelbaar is

Slide 10 - Quiz

2020 is geen priemgetal. Wat is het eerstvolgende priemgetal na 2020?
A
2021
B
2025
C
2027
D
2029

Slide 11 - Quiz

Paragraaf 2.4
Voor sommige breuken is het makkelijk om van een breuk een decimaal getal te maken. Zo is       een half = 0,5

Zo is het de breuk     , 3 kwart = 0,75

 
21
43

Slide 12 - Diapositive

Paragraaf 2.4
Bij de breuk       wordt het al een stuk lastiger. Het helpt dan om van de breuk de noemer 10, 100 of 1000 te maken. 

      Wordt dan          . Dit spreek je uit als 24 honderdste en schrijf je op als 0,24. Dus       = 0,24
256
256
10024
256

Slide 13 - Diapositive

Paragraaf 2.4
Sommige decimale getallen zijn best lang. De getallen verder achter de komma doen er dan eigenlijk niet zo heel veel meer toe. Dan moet je de getallen afronden.  
1. Je kijkt tot hoeveel getallen je gaat afronden.
2. Zet een streepje voor het getal dat je wilt afronden. 
3. is het getal na het streepje groter of gelijk aan 5, dan gaat het getal voor het streepje 1 omhoog.

Slide 14 - Diapositive

Paragraaf 2.4
1. Je kijkt tot hoeveel getallen je gaat afronden.
Rond af op 1 decimaal 0,44027
2. Zet een streepje voor het getal dat je wilt afronden.
0,4|4028
3. is het getal na het streepje groter of gelijk aan 5, dan gaat het getal voor het streepje 1 omhoog.
0,4|4028 = 0,4

Slide 15 - Diapositive