PA 2 verbos ecer, ocer, ucir

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Hoy/ vandaag

- Ik heb het ww gustar herhaald

- Ik kan de werkwoorden die op -ecer, -ocer, -ucir eindigen vervoegen

- Ik kan de onregelmatige werkwoorden bij de 1e persoon vervoegen

Werkwoorden: -ecer, -ocer, -ucir (p. 51 TB)

1e persoon  enkelvoud: c > zc

vertaal wat in tussenhakjes staat naar Spaans:
(ik vind leuk) _____ la paella

vertaal wat in tussenhakjes staat naar Spaans:
(jullie vinden leuk) _____ tocar el piano

Maak de zin ontkennend:
Me gustan las vacaciones de verano

Maak de zin ontkennend:
La fiesta nos gusta

Maak de zin ontkennend:
¿Te gusta conocer a gente nueva?

Kies de juiste vervoeging van het werkwoord:
Yo ___________ (conducir) el coche

1. conduzco
2. conduco

vertaal wat in tussenhakjes staat naar Spaans:
Las pizzas ______ (hij houdt van)

Kies de juiste vervoeging van het werkwoord:
La tienda _________ (ofrecer) rebajas

1. ofrezco
2. ofrece

Kies de juiste vervoeging van het werkwoord:
nosotros ___________ (traducir) palabras

1. traducís
2. traducimos

Kies de juiste vervoeging van het werkwoord:
Marwa ____________ (reconocer) a su artista favorita

1. reconoces
2. reconoce

¡A trabajar!

- Maak groepen van 3 

- jullie krijgen een groep werkwoord (-ecer, -ocer, -ucir)

- schrijf op in je schrift de rijtje van de werkwoorden die bij je groep hoort

Maak de rijtjes af van de werkwoorden: agradecer, aparecer, obedecer, reconocer, traducir, producir, introducir 

1e persoon (yo) onregelmatig

hacer: hago, haces, hace,...                               

salir: salgo, sales, sale,...

caer: caigo, caes, cae,...

traer: traigo, traes, trae,...

poner: pongo, pones, pone,...

dar: doy, das, da,...

saber: se, sabes, sabe,...

kies de juiste vervoeging:
Yo __________ (salir) de la escuela a las 2

1. salo
2. salgo
3. sale

kies de juiste vervoeging:
Yo __________ (poner) un libro en la mesa

1. pongo
2. pono
3. pone

kies de juiste vervoeging:
Yo _________ (saber) portugues

1. se
2. sabo
3. sabes

kies de juiste vervoeging:
Yo _________ (dar) un regalo

1. do
2. doy
3. das

kies de juiste vervoeging:
Yo __________ (traer) la comida

1. traigo
2. trao
3. traes