Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
EC8_Rekenen met productie
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Ik weet wat arbeidsproductiviteit is en ik kan dit berekenen per jaar, kwartaal en maand.
Ik weet wat productiecapaciteit is en ik kan dit berekenen.
Ik weet hoe bedrijven de arbeidsproductiviteit kunnen verhogen.
Ik weet hoe bedrijven de productiecapaciteit kunnen verhogen.
Slide 2 - Diapositive
Productiecapaciteit
Dit geeft aan hoeveel producten een fabriek kan maken per jaar.
Hoe hoog de arbeidsproductiviteit is hangt af van:
Het aantal uren dat er gewerkt word door mensen (mensuren)
De machines, transportmiddelen en andere kapitaal goederen die het bedrijf heeft.
Slide 3 - Diapositive
Hoe kun je er voor zorgen dat je zoveel mogelijk producten maakt wanneer je de baas in de fabriek bent?
Je kunt meer mensen aannemen
Je kunt mensen langer laten werken
Je kunt zoveel mogelijk machines kopen en laten gebruiken
Dit zijn allemaal dingen die de productiecapaciteit verhoogt!
Slide 4 - Diapositive
Arbeidsproductiviteit
Wat kan jij doen om er voor te zorgen dat je werknemers zo hard mogelijk werken als je eigenaar van een fabriek zou zijn?
Een bonus geven
Mensen laten specialiseren.
Zoveel mogelijk werk laten automatiseren
Werknemers scholing geven
Zorgen voor een goeie werksfeer
Dit zijn allemaal dingen die de arbeidsproductiviteit vergroten
Formule: Totale productie : aantal medewerkers
Slide 5 - Diapositive
Voorbeeldvraag 1 Een fietsfabriek produceert per jaar 153.600 e-bikes. De fabriek heeft 128 werknemers in dienst. Bereken de arbeidsproductiviteit per maand. (rond af op hele getallen) Formule: Totale productie : aantal medewerkers
Slide 6 - Question ouverte
Uitwerking voorbeeldvraag
Een fietsfabriek produceert per jaar 153.600 e-bikes. De fabriek heeft 128 werknemers in dienst. Bereken de arbeidsproductiviteit per maand. (rond af op hele getallen).
Formule: Totale productie : aantal medewerkers
Arbeidsproductiviteit per jaar: 153.600 : 128= 1200
Arbeidsproductiviteit per maand: 1200:12= 100
Slide 7 - Diapositive
Wat is arbeidsproductiviteit?
A
Productie - Afzet
B
Productie : Werknemers
C
Productie : Periode
Slide 8 - Quiz
Arbeidsproductiviteit
A
De productie per machine in een bepaalde tijd
B
De productie per bedrijf
C
De productie per werknemer in een bepaalde tijd
D
De totale productiecapaciteit van de fabriek
Slide 9 - Quiz
Wat bepaalt de productiecapaciteit?
A
Het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
B
Het aantal uren dat werkennemers werken
C
De machines (kapitaalgoederen) die worden gebruikt