4.1 - Batterijen

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
TechniekVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Staat bij de kant van het dopje een + of een -?
A
plus
B
min

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Een staaf-batterij geeft wel/niet evenveel spanning als een penlite-batterij.
A
wel
B
niet

Slide 6 - Quiz

Waarom kan het achterlicht van een fiets niet branden op één penlite-batterij?
A
dan is de batterij te gauw leeg
B
één penlite-batterij geeft te weinig spanning om het achterlicht te laten branden
C
één penlite-batterij geeft te veel spanning om het achterlicht te laten branden

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Onthouden
Batterijen geven elektriciteit.
Een batterij heeft een plus (+) en een min (–).

Een staaf-batterij heeft een spanning van 1,5 volt.
Een penlite-batterij heeft een spanning van 1,5 volt.
Een oplaadbare batterij heeft een spanning van 1,2 volt.

Batterijen kun je in serie schakelen. Je legt ze dan met de plus tegen de min.
De spanning van batterijen in serie is de spanning van alle batterijen bij elkaar opgeteld.

Een platte batterij bestaat uit drie staaf-batterijen in serie.
Een platte batterij heeft een spanning van 4,5 volt.
In een batterij zitten stoffen die slecht zijn voor het milieu.
Lege batterijen horen bij het klein chemisch afval.




Slide 10 - Diapositive