Onregelmatige w.w. (9-10)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

¿Qué hacemos hoy?

• ¿Qué hemos hecho?

• El objetivo

• ¿Qué sabemos?

• ¡A trabajar!

 

• Fin de la clase

* Instructie (0,10,15)

* Zelfstandig werken (25, 15,10)

* Evaluación

¿Qué hemos hecho ?

.

En la clase:

* Afspraak maken

* De tijd

Deberes:

* 4.11, pág 28 (LE)

* Filmpje kijken w.w.

¿Cuál es nuestro objetivo?

• Ik kan praten over dagelijkse handelingen.

7) Ik kan de werkwoorden met stamklinkerwisseling gebruiken.

8) Ik kan de werkwoorden ir, hacer, venir, salir gebruiken.

Todos los días empiezo (empezar) a las ocho y media.

El lunes voy (ir) a la escuela a las diez menos diez.

Por la tarde hago (hacer) mis deberes a las cuatro en punto.

¿Qué sabemos?

* Groep 1: Ik begrijp de lesstof goed  (zelfstandig)

* Groep 2: Ik begrijp de lesstof redelijk (uitleg afhankelijk)

* Groep 3: Ik begrijp de lesstof niet en ik wil hulp (uitleg noodzakelijk)

¡A trabajar!

Groep 2 (uitleg afhankelijk)

Groep 2
¿Qué?

* Instructie (10)

* Ej. 1,2,3, pág 68 (LA)

¿Cómo?
* Zie reader: blz. 23 t/m 27
* Zie tekstboek: blz. 124/ 125.

¿Listo?

*  Ej. 4.2, 4.3, 4.4, pág 25 y 26 (LE)

Groep 1 (zelfstandig)

Groep 1
¿Qué?
* ej. 1, 2,3, pág. 68 (LA)

¿Cómo?
* Zie reader: blz. 23 t/m 27
* Zie tekstboek: blz. 124/ 125.

¿Listo?
*  ej. 4.2, 4.3, 4.4, pág 25 y 26 (LE)

Groep 3 (uitleg noodzakelijk)

Groep 3
¿Qué?

* Instructie (10)

* Gezamenlijke oefening (5)

* Ej. 1,2,3, pág 68 (LA)


¿Cómo?
* Zie reader: blz. 23 t/m 27
* Zie tekstboek: blz. 124/ 125.

¿Listo?
*  Ej. 4.2, 4.3, 4.4, pág 25 y 26 (LE)

Oefening groep 3

A: Charo ....................(dormir) ocho horas al día.

B: Por la tarde yo...................(hacer) los deberes.

C: Las clases........(empezar) a las ocho y media.

D: Por la mañana María................(pedir) un café.

E: Por la noche mi padre................(volver) a casa a las siete.

Wat is de juiste vervoeging:

Él siempre ......(pedir) un café en el bar.

1. pide
2. pede
3. pedi
4. pides

Vul de juiste vervoeing in:

El viernes nosotros............(empezar) las vacaciones.

1. empezáis
2. empiezáis
3. empiezamos
4. empezamos

Plaats het werkwoord in de zin:

Yo ........(dormir) ocho horas al día.

1. dorme
2. duermo
3. dormo
4. duerme

Plaats het werkwoord in de zin:

Pedro .......(venir) todas la tardes a mi casa.

1. venes
2. vene
3. vienes
4. viene

Wat wil en/of moet je nog weten om je leerdoel te behalen?

Fin de la clase...

• ¿Preguntas?

• Wat ging goed? Wat ging minder goed?

• Wat doen we de volgende les?
  

• ¿Qué tal la clase?

Leren Quizlet:

* w.w. (e-i)

* w.w. (o-ue)

* w.w. (e-ie)

¿Qué tal la clase?