les 1 Beeldragers

beeld
dragers
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

beeld
dragers

Slide 1 - Diapositive

lesdoel:

  • je kent het verschil tussen autonome en toegepaste kunst
  • je hebt geoefend met 2D en 3D beeldragers

Slide 2 - Diapositive

Wat verstaan we onder een autonoom kunstwerk?
deel 1

Slide 3 - Question ouverte

wat verstaan we onder toegepaste kunst?

Slide 4 - Question ouverte

zoek een afbeelding van toegepaste kunst en voeg toe

Slide 5 - Question ouverte

zoek een afbeelding van autonome kunst en voeg toe

Slide 6 - Question ouverte

uitleg

Slide 7 - Diapositive

uitleg

Slide 8 - Diapositive

sleepvraag
de volgende opdracht is een 'sleepvraag'
sleep de afbeeldingen naar het juiste vakje

Slide 9 - Diapositive

toegepaste kunst
autonome kunst

Slide 10 - Question de remorquage

Beelddragers
deel 2

Slide 11 - Diapositive

bekijk deze
slide

Slide 12 - Diapositive

leg nu uit wat een verschijningsvorm of beelddrager is

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Een beelddrager is dus de vorm waarin het idee van de kunstenaar zich uit. De kunstenaar heeft een idee en maakt daar bijvoorbeeld een schilderij of een beeld van.
We maken onderscheid in 2D en 3D beelddragers.

Slide 15 - Diapositive

Tweedimensionaal, 2D, vlak
Tweedimensionaal noemen we zaken die twee richtingen (dimensies) hebben: lengte en breedte (hoogte en breedte). Ze zijn dus vlak of plat.
In tegenstelling tot een ruimtelijk beeld kun je een vlak beeld eigenlijk maar op één manier goed bekijken,namelijk recht van voren. (Wel kan in een schildering of tekening ruimte gesuggereerd worden)

Slide 16 - Diapositive

J. Johns: Zero to Nine, 1967

Slide 17 - Diapositive

Driedimensionaal, 3D
Objecten, zoals meubels en gebouwen, zijn ruimtelijk of driedimensionaal. Ze hebben drie dimensies: lengte, breedte en hoogte en nemen in drie richtingen ruimte in.
Ruimtelijke vormen hebben een voor- en achterkant, een boven- en onderkant en zijkanten. Sommige hebben ook een binnenkant (interieur). Je kunt driedimensionale vormen dus altijd van verschillende kanten bekijken.

Slide 18 - Diapositive

r. indiana: Amor, ca. 1994

Slide 19 - Diapositive

2D

3D
ets
affiche
keramiek
installatie
collage
mixed media
monument
buste
assemblage
schilderij

Slide 20 - Question de remorquage

check

Je hebt nu van alles geleerd
over 2D en 3D beeldragers,
daar volgen daar nu een paar vragen over







Wil je nog extra uitleg? Bekijk je boek of vraag je docent!

Slide 21 - Diapositive

Dit is een .....
A
Decor
B
Buste
C
Reliëf
D
Assemblage

Slide 22 - Quiz

Dit bewegende kunstwerk is een......
A
Keramieke object
B
Mobile
C
Kinetisch object
D
Architectuur

Slide 23 - Quiz

een kunstwerk dat uit meerdere onderdelen bestaat is een...
A
collage
B
afgietsel
C
industriële vorm
D
assemblage

Slide 24 - Quiz

Een tijdelijk, vaak groot, kunstwerk in een ruimte is een...
A
decoratie
B
decor
C
installatie
D
illustratie

Slide 25 - Quiz

Je ziet een assemblage. Met welke 2D-kunstvorm kun je een assemblage vergelijken?
A
gouache
B
collage
C
mixed media
D
gravure

Slide 26 - Quiz

Noem één reden waarom een beeld soms op een sokkel wordt geplaatst.

Slide 27 - Question ouverte

een beeld is gemaakt ter nagedachtenis van militairen die in de 2e oorlog zijn omgekomen.Het is
A
een kunstwerk
B
een monument
C
een kinetisch kunstwerk
D
een buste

Slide 28 - Quiz

afgietsel
reliëf
design
interieur
Binnenkant van een gebouw
Alles wat ontworpen wordt, van stoel tot logo. Vaak is de functie toegepast maar het uiterlijk wel kunstzinnig.
De kunstenaar maakt door middel van een mal een 3D afdruk van een beeld
. Een half ruimtelijk beeld, vaak vast aan een gebouw. Het heeft hoogteverschil maar toch een 2D indruk.

Slide 29 - Question de remorquage

dit is een....
A
installatie
B
assemblage
C
mobile
D
monument

Slide 30 - Quiz

dit is een
A
collage
B
fotomontage
C
fotocollage
D
photo de colle

Slide 31 - Quiz

Deze man is aan het
A
verf gooien
B
vuur smelten
C
brons gieten
D
kaarsen maken

Slide 32 - Quiz

deze jongen maakt een
A
tag
B
pose
C
piece
D
pise

Slide 33 - Quiz

dit werk is een
A
spelend kunstwerk
B
draaiend kunstwerk
C
kinetisch kunstwerk
D
korintisch kunstwerk

Slide 34 - Quiz

Een schilderij heeft een drager, dat is ....
A
het canvas
B
de sokkel
C
een spijker
D
een ezel

Slide 35 - Quiz

Schrijf nu drie dingen op die je hebt geleerd

Slide 36 - Question ouverte

Stel één vraag over iets wat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 37 - Question ouverte

tot volgende week

Slide 38 - Diapositive